Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3214/GA, 31 mei 2018, beroep
Uitspraakdatum:31-05-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/3214/GA

 

betreft: [klager]            datum: 31 mei 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. W.K. Cheng, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 18 augustus 2017 van de beklagcommissie bij de locatie Esserheem te Veenhuizen, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 mei 2018, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel, zijn gehoord klager en namens de directeur van de locatie Esserheem […], juridisch medewerkster. Klagers raadsman, mr. W.K. Cheng, heeft per e-mail laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

         

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft het niet ontvangen van een correctie kopie van het (gehele) penitentiair dossier en detentie en re-integratieplan (D&R-plan) (EH-2016-549).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Op of omstreeks 19 juli 2016 heeft klager verzocht om inzage in het hele penitentiair dossier en om een kopie van het geheel. Hij ontving toen slechts 15 pagina’s. De beklagcommissie heeft ten onrechte geoordeeld dat hij had moeten aangeven welke stukken precies ontbraken. Van klager mag niet worden verlangd dat hij zijn verzoek meer specificeert dan hij heeft gedaan. Ter zitting heeft klager toegelicht dat hij bijvoorbeeld de uitspraken in zijn beklag- en beroepszaken wil ontvangen en wil controleren of zijn dossier naar aanleiding van die uitspraken is gecorrigeerd. Hij blijft echter volharden in zijn standpunt dat hij het hele dossier wenst te ontvangen, nu hij daar recht op heeft. Het gaat om zijn gegevens, die hij in eigen beheer wil houden. Voorts heeft klager een procedure aanhangig gemaakt tegen de Staat vanwege onterechte vermeldingen in het dossier. Voor deze procedure heeft hij het dossier in zijn compleetheid nodig. 

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Klager heeft altijd recht op inzage in het gehele dossier. Hij kan kopieën krijgen, waaraan kosten zijn verbonden. Klager heeft een verzoek ingediend, waarna hem een kopie van zijn D&R-plan is overhandigd. Hij wenste echter een kopie te ontvangen van zijn gehele penitentiair dossier, waarop hem is gevraagd welke onderdelen hij precies wilde. In klagers geval was het niet onredelijk een gespecificeerd verzoek te verlangen, nu zijn penitentiair dossier honderden pagina’s bevat. Alleen het onderdeel ‘inrichtingsbescheiden’ bevat al ruim 600 pagina’s. Klager heeft vervolgens geen gespecificeerd verzoek ingediend. Ter zitting heeft klager toegelicht dat hij de uitspraken in zijn beklag- en beroepszaken wenst te ontvangen. Een dergelijk verzoek wordt als een voldoende gespecificeerd verzoek in behandeling genomen. 

 

3.         De beoordeling

Niet in geschil is dat klager in beginsel recht heeft op inzage in zijn (volledige) penitentiair dossier. Het recht op inzage moet worden onderscheiden van het recht op afschrift of kopie van (stukken uit) het penitentiair dossier. In het kader van de verstrekking van afschrift of kopie is het niet onredelijk om bepaalde voorwaarden te stellen. Zo kan in redelijkheid worden verlangd dat de gedetineerde opgave doet van de stukken waarvan hij in het bijzonder afschrift of kopie wenst. In het bijzonder levert dit geen ongerechtvaardigde beperking van het inzagerecht op.

Uit de stukken en het verhandelde ter zitting komt naar voren dat klager een kopie van alle stukken uit zijn penitentiair dossier wenst. Hem is de mogelijkheid geboden zijn (gehele) penitentiair dossier in te zien, waarop hem is verzocht aan te geven welke stukken hij precies wenste te ontvangen. Klaarblijkelijk heeft hij geen (nadere) opgave gedaan van de stukken die hij (in ieder geval) in kopie wilde ontvangen en evenmin nader opgegeven welk belang hij heeft bij kopie van het volledige penitentiair dossier. Voorts is vast komen te staan dat zijn penitentiair dossier uit vele honderden pagina’s bestaat. Onder die omstandigheden is de weigering van een kopie van het volledige penitentiair dossier bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet onredelijk en onbillijk. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. H. Heddema en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 31 mei 2018.

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven