Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3229/GA, 30 april 2018, beroep
Uitspraakdatum:30-04-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          17/3229/GA

 

betreft: [klager]            datum: 30 april 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 18 september 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft het niet tijdig ontvangen van de krant (NM-2017-666).

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.

De krant is op 10 juli 2017 wel bezorgd in de p.i. maar niet aan klager overhandigd, terwijl hij betaalt voor het abonnement. De krant dient voor hem tevens als televisiegids. De directeur is wel degelijk verantwoordelijk voor tijdige levering van de krant, tenzij sprake is van uitzonderlijke omstandigheden. De betreffende dag was hiervan geen sprake en derhalve is de directeur aansprakelijk. Een compensatie van minimaal € 5,= acht klager op zijn plaats vanwege de gemaakte kosten en het geleden ongemak.

De directeur heeft zijn standpunt in beroep niet toegelicht.

 

3.         De beoordeling

Ingevolge de huisregels van de inrichting is de inrichting niet aansprakelijk voor de levering en kwaliteit van kranten waarop gedetineerden zich geabonneerd hebben. Uit de bewoordingen van de bepaling leidt de beroepscommissie af dat deze ziet op de bezorging van de krant aan de inrichting. Zoals eerder is geoordeeld door de beroepscommissie (RSJ 3 augustus 2011, 11/0023/GA) is de directeur wel verantwoordelijk voor het uitreiken van de krant aan een gedetineerde, na bezorging van de krant aan de inrichting. Klachten over het niet of te laat ontvangen van de krant door de gedetineerde zijn derhalve ontvankelijk. De uitspraak van de beklagcommissie zal dan ook worden vernietigd en klager zal alsnog worden ontvangen in zijn beklag.

De beroepscommissie overweegt dat juist bij dagbladen het, gelet op de aard en inhoud daarvan, van belang is dat deze tijdig worden uitgereikt. Nu door de directeur niet is weersproken dat de krant van 10 juli 2017 eerst op 11 juli 2017 is uitgereikt, en bijzondere omstandigheden die het tijdsverloop rechtvaardigen niet door de directeur zijn gesteld en daarvan ook niet is gebleken, zal de beroepscommissie het beklag gegrond verklaren. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op € 5,=.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van

mr. R. Smeijers, secretaris, op 30 april 2018.

       

               

 

               secretaris      voorzitter

 

Naar boven