Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/4079/GA, 18 mei 2018, beroep
Uitspraakdatum:18-05-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/4079/GA

 

betreft: [klager]            datum: 18 mei 2018

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. S.J. van Galen, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 november 2017 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft de beslissing van 11 juli 2017 tot afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van  incidenteel onbegeleid verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Pas nadat klager in beklag is gegaan tegen de afwijzing van zijn verlofaanvraag is in de stukken omschreven dat er wel de mogelijkheid van begeleid verlof was voor klager. Dit is nimmer aangeboden aan klager. Onjuist is dan ook dat klager daarvoor niet openstond. Als hem dit was aangeboden, had hij dit zeker geaccepteerd.

De directeur heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Het verzoek tot onbegeleid verlof is mede gelet op het advies van het Openbaar Ministerie (OM) afgewezen in verband met het vermoeden dat klager zich aan zijn detentie zal onttrekken en gebleken onbetrouwbaarheid in het nakomen van afspraken. Klager had alleen een verzoek tot onbegeleid verlof ingediend en niet – zoals zijn casemanager had geadviseerd – tevens een verzoek tot begeleid verlof. Dat wilde klager niet.

Op klagers verlofaanvraag is het volgende advies uitgebracht.

Het OM heeft aangegeven dat verlof uitsluitend onder begeleiding kan plaatsvinden, in verband met de ernst van het feit en de omstandigheid dat er nog een openstaande zaak is waarbij klager zich schuil hield voor de reclassering.

Voorts is bij de stukken gevoegd een advies van de reclassering van 10 januari 2017 inzake opheffing schorsing voorlopige hechtenis wegens het niet nakomen van afspraken en overtreding van gestelde voorwaarden door klager. Dit betreft een andere zaak van klager. Het gelukte de reclassering niet in contact te komen met klager.

 

3.         De beoordeling

Klager bevond zich ten tijde van zijn verzoek in voorlopige hechtenis op verdenking van wederrechtelijke vrijheidsberoving.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers verzoek om incidenteel verlof voor het bijwonen van de geboorte van zijn kind.

De beroepscommissie overweegt dat uit het advies van de vrijhedencommissie van de p.i. blijkt dat klager gemaakte afspraken in de inrichting slecht nakomt. Hij heeft een disciplinaire straf gekregen voor het uitschelden van personeel via het noodoproepsysteem. Verder is sprake van openstaande zaken. Uit het bijgevoegde advies van de reclassering blijkt dat klager in een openstaande zaak, waarbij de voorlopige hechtenis was geschorst, de gestelde voorwaarden overtrad en afspraken niet nakwam. Het OM verwijst hiernaar en naar de ernst van het feit waarvoor klager op dat moment in voorlopige hechtenis zat en adviseert daarom het verlof uitsluitend onder begeleiding te laten plaatsvinden.

 

De beroepscommissie overweegt dat de directeur, gelet op het hiervoor overwogene, in redelijkheid heeft kunnen beslissen het verzoek om onbegeleid incidenteel verlof af te wijzen in verband met het vermoeden dat klager zich aan de detentie zal onttrekken en gebleken onbetrouwbaarheid in het nakomen van afspraken. Dat een verzoek om begeleid incidenteel verlof mogelijk meer kans van slagen zou hebben gehad, doet hier niet aan af, nu een dergelijk verzoek destijds niet is ingediend door klager.

 

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie dan ook niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.

Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard, met verbetering van de gronden.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van

M.G. Bikker, secretaris, op  18 mei  2018

 

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

                     secretaris                                                           voorzitter

 

 

 

 

 

Naar boven