Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/4244/GV, 28 mei 2018, beroep
Uitspraakdatum:28-05-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/4244/GV

betreft: [klager]            datum: 28 mei 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.W.E. Luiten, namens

[…], verder te noemen klager, gericht tegen een op 14 december 2017 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof toegewezen voor de duur van dertig uren.

 

2.         De standpunten

Door en namens klager is het beroep als volgt – samengevat – toegelicht. Hoewel klager had verzocht om algemeen verlof voor de duur van zestig uur, is het verlof slechts voor de duur van dertig uur toegekend, vanwege een positieve uitslag bij een urinecontrole. Blijkens het  Drugsontmoedigingsbeleid leidt een positieve uitslag bij een urinecontrole op het gebruik van softdrugs tot halvering van het eerstvolgende verlof. Klager stelt zich echter op het standpunt dat niet met strikte toepassing van het Drugsontmoedigingsbeleid kan worden volstaan. Na de afgenomen urinecontrole is twee en een halve maand verstreken voordat de bestreden beslissing werd genomen. In de tussenliggende periode heeft klager gewenst gedrag laten zien en is geen sprake van positieve urinecontroles. Ook is klager niet anderszins met verdovende middelen in aanraking gekomen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt – samengevat – toegelicht. In de bestreden beslissing is ten onrechte vermeld dat op 12 oktober 2017 sprake was van een positieve uitslag bij een urinecontrole op het gebruik van softdrugs. Klager heeft slechts eenmaal softdrugs gebruikt. Op grond van de ‘Sanctiekaart 2016 landelijk’ wordt een eerste positieve uitslag bij een urinecontrole op het gebruik van softdrugs bestraft met intrekking van de helft van het eerstvolgende verlof. Nu de bestreden beslissing conform voornoemde Sanctiekaart is genomen, kan deze niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De omstandigheid dat klager nadien zijn gedrag heeft verbeterd, maakt dit oordeel niet anders. Met het opleggen van een sanctie wordt immers gedragsverbetering beoogd.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.

De vrijhedencommissie heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag voor de duur van dertig uur in verband met een positieve uitslag bij een urinecontrole.

Het Openbaar Ministerie heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

De politie heeft het verlofadres geverifieerd en in orde bevonden.

 

3.         De beoordeling

Klager is gedetineerd in verband met de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 346 dagen, wegens bedreiging. De einddatum van klagers detentie is bepaald op 27 juli 2018.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal vijf verlofaanvragen indienen.

Vooropgesteld dient te worden dat bij verzoeken tot algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het individuele belang van de gedetineerde om zich tijdig en goed te kunnen voorbereiden op zijn terugkeer in de maatschappij en anderzijds het algemeen belang van – onder meer – de orde, rust en veiligheid in de samenleving en een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf.

Op grond van de ‘Sanctiekaart 2016 landelijk’ wordt een positieve uitslag bij een urinecontrole op het gebruik van softdrugs, indien dit zich eenmalig heeft voorgedaan, (onder meer) gesanctioneerd met intrekking van de helft van het eerstvolgende verlof.

Uit de stukken blijkt dat klager op 29 september 2016 positief heeft gescoord bij een urinecontrole op het gebruik van softdrugs. De beroepscommissie is van oordeel dat deze omstandigheid de toewijzing van klagers verlofaanvraag voor de duur van (slechts) dertig uur rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder c en e van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van M.G. Bikker, secretaris, op 28 mei 2018

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven