nummer: 17/4351/GA
betreft: [klager] datum: 28 mei 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn, gericht tegen een uitspraak van 18 december 2017 van de beklagcommissie bij voornoemde inrichting, gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager, betreffende de beslissing van 19 oktober 2017 tot afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof (AR 2017/670), alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en klager ter zake een tegemoetkoming toegekend van € 50,=, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De beoordeling
Klager onderging een gevangenisstraf van twee jaren met aftrek. Op 20 oktober 2017 – de wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum – is klager in vrijheid gesteld.
Op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw kan een gedetineerde bij de beklagcommissie beklag doen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing. Ingevolge artikel 1, aanhef en onder e, van de Pbw wordt onder een gedetineerde verstaan een persoon ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel in een inrichting plaatsvindt.
Vaststaat dat klager van 6 juli 2017 tot en met 20 oktober 2017 in de p.i. Alphen aan den Rijn heeft verbleven, waarna klager in vrijheid is gesteld. De directeur heeft op 19 oktober 2017 afwijzend beslist op klagers verzoek om algemeen verlof. Klagers klaagschrift dateert van 24 oktober 2017.
Zoals de beroepscommissie eerder heeft overwogen staat de mogelijkheid van beklag slechts open bij de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel en niet meer na afloop van de detentieperiode. Nu klager op 20 oktober 2017 in vrijheid is gesteld en op 24 oktober 2017 zijn klacht heeft ingediend, kon hij ten tijde van de indiening van zijn klacht niet (meer) worden aangemerkt als gedetineerde in de zin van artikel 1, aanhef en onder e, van de Pbw. Klager had dan ook niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in zijn beklag. De beroepscommissie komt om deze reden niet toe aan inhoudelijke beoordeling van het beroep. Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep van de directeur gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.
2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
M.G. Bikker, secretaris, op 28 mei 2018
secretaris voorzitter