Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1530/GB, 15 september 2003, beroep
Uitspraakdatum:15-09-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/1530/GB

Betreft: [klager] datum: 15 september 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 7 juli 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1978], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 juni 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar unit 4 BIBA te Den Haag niet-ontvankelijk verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 4 december 1999 gedetineerd. Na een verblijf in verschillende inrichtingen is klager op 30 mei 2003 overgeplaatst naar unit 4 BIBA te Den Haag, een inrichting met een individueel regime en een uitgebreidbeveiligingsniveau.

2.2. Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar met aftrek en tbs. De tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf is aangevangen op 7 januari 2003. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 2 april2005. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 32 dagen te ondergaan en 14 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften. Daarna dient klager voormelde tbs teondergaan.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris heeft hem ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. De selectiebeslissing van 6 mei 2003 zou op 16 mei 2003 aan hem zijn uitgereikt. De op het formuliervermelde handtekening is echter niet van hem. Volgens klager is sprake van fraude. Hij vraagt of dit door TNO of een andere instantie kan worden onderzocht.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De inrichting heeft het getekende exemplaar van de selectiebeslissing naar de selectiefunctionaris teruggestuurd. De selectiefunctionaris mag aannemen dat de uitreiking op de reguliere wijze heeft plaatsgevonden en dat vanfrauduleus handelen geen sprake is. De selectiefunctionaris ziet ook niet in welk belang de inrichting daarbij zou hebben. Het is volgens de selectiefunctionaris aan klager om een instantie in te schakelen wanneer hij van mening isdat het niet zijn handtekening is die op de selectiebeslissing staat.

4. De beoordeling
4.1. Artikel 17, tweede lid, juncto artikel 61, vijfde lid, van de Pbw bepaalt dat het bezwaarschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waartegen het bezwaar zich richtwordt ingediend. Een na afloop van deze termijn ingediend bezwaarschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de gedetineerde in verzuim is geweest.

4.2. De beroepscommissie stelt vast dat de selectiebeslissing dateert van 6 mei 2003. Op 16 mei 2003 is getekend voor de ontvangst van deze beslissing. Klager stelt dat niet door hem is getekend. Enerzijds moet overwogen worden datde handtekening, meer een paraaf, weinig overeenkomsten vertoont met de handtekeningen die klager op zijn klaag- en beroepschrift heeft vermeld. Anderzijds moet ook worden overwogen dat de handtekeningen van klager op zijn klaag- enberoepschrift onderling ook verschillen.
Onder deze omstandigheden had het op de weg van de selectiefunctionaris gelegen navraag te doen bij de inrichting hoe de uitreiking van selectiebeslissingen in zijn algemeenheid pleegt te geschieden en hoe dat in het bijzonder inklagers geval is gegaan. Dat heeft de beroepscommissie nu gedaan.
Desgevraagd heeft een medewerkster van het bureau selectie- en detentiebegeleiding (b.s.d.) van unit 3 van de penitentiaire inrichtingen Haaglanden, waar klager op dat moment verbleef, het volgende aangegeven. Er dient onderscheidte worden gemaakt tussen twee situaties: a) de gedetineerde tekent voor ontvangst en b) de gedetineerde tekent niet voor ontvangst.
Ad a) Wanneer een gedetineerde tekent voor ontvangst, wordt het getekende exemplaar teruggestuurd naar de selectiefunctionaris.
Ad b) Wanneer een gedetineerde om welke reden dan ook weigert te tekenen voor ontvangst van een selectiebeslissing, vermeldt het b.s.d. dat met zoveel woorden op de beslissing. Daarna wordt de beslissing met die aantekeningteruggestuurd naar het bureau selectiefunctionarissen.
Hoe de uitreiking is klagers geval is gegaan, kon niet meer worden achterhaald. Waar er op de beslissing kennelijk een handtekening is vermeld en niet een stukje tekst van een medewerker van het b.s.d., erop neerkomende dat klagerniet wenst te tekenen voor ontvangst, moet de medewerkster van het b.s.d. het ervoor houden dat het, gelet op de wijze waarop selectiebeslissingen plegen te worden uitgereikt, klager is geweest die heeft getekend voor de ontvangstvan de selectiebeslissing.

4.3. Tegen de achtergrond van hetgeen onder 4.2. is overwogen komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris tot het niet-ontvankelijk verklaren van klager in zijn bezwaarschrift terecht isgegeven. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
Overigens overweegt de beroepscommissie dat de beslissing klager te selecteren voor unit 4 BIBA niet in strijd is met de wet en, gelet op de door de selectiefunctionaris overgelegde selectiebescheiden, inhoudelijk gezien evenmin alsonredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 15 september 2003

secretaris voorzitter

Naar boven