Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 18/0734/SGA, 17 april 2018, schorsing
Uitspraakdatum:17-04-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:              18/734/SGA

Betreft: [verzoeker]                                                                                         datum: 17 april 2018

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. S.G.H. van der Kamp, namens […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Sittard.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van

13 april 2018, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van veertien dagen uitsluiting van deelname aan arbeid, ingaande op 13 april 2018 om 10.00 uur en eindigend op 27 april 2018 om 10.00 uur, wegens het niet opvolgen van opdrachten van personeel en het weigeren van werk.

 

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 13 april 2018  alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 16 april 2018.

 

1.            De beoordeling

De directeur heeft de thans bestreden straf opgelegd wegens het niet opvolgen van opdrachten van het personeel en werkweigering.

Met betrekking tot de aard en hoogte van de opgelegde disciplinaire straf overweegt de voorzitter als volgt. Blijkens de ‘Sanctiekaart 2016 Landelijk’, waarin het landelijk geldende sanctiebeleid is vastgelegd, geldt voor weigeren van een opdracht van personeel/werkweigering in beginsel een disciplinaire straf van maximaal drie dagen opsluiting in de eigen cel respectievelijk een disciplinaire straf van maximaal twee dagen opsluiting in de eigen cel.

Dit brengt met zich dat, indien de directeur van de Sanctiekaart wil afwijken, daarbij de eis geldt dat die afwijking gemotiveerd dient te worden. Een dergelijke motivering ontbreekt in dit geval. De directeur heeft aan de strafoplegging uitsluitend ten grondslag gelegd het eenmalig niet opvolgen van opdrachten van het personeel en het weigeren van werk, maar niet aangegeven waarom gekozen is voor een geheel andersoortige disciplinaire straf dan in de Sanctiekaart is opgenomen.  

Tegen de achtergrond van het vorenstaande is de bestreden beslissing – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – onvoldoende draagkrachtig gemotiveerd, zodat de tenuitvoerlegging daarvan voor schorsing in aanmerking komt.

Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

 

2.            De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

 

 

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. Warntjes, secretaris, op 17 april 2018.

 

                             

 

 

secretaris                                                                          voorzitter

 

Naar boven