Nummer: 17/4320/GB
Betreft: [Klager] datum: 22 mei 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.P.F. Hoens, namens
[…], verder te noemen klager, gericht tegen een op 20 december 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klager is, bijgestaan door zijn raadsman, op 22 februari 2018 in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad door een lid van de Raad gehoord. Van dit horen is een verslag opgemaakt, dat aan partijen is verzonden.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem terug te plaatsen in de gevangenis van de p.i. Arnhem ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 8 augustus 2016 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de p.i. Arnhem. Op 2 oktober 2017 is hij overgeplaatst naar de Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) Roosenburg te Den Dolder. Op 13 oktober 2017 is hij teruggeplaatst in de gevangenis van de p.i. Arnhem.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Op het moment dat de aanvraag tot opname voor klagers verblijf op de FPA Roosenburg werd ingediend, diende klager nog ongeveer zestien tot achttien maanden van zijn straf uit te zitten. De eerste aanvraag tot opname is afgewezen. Vervolgens is een nieuwe aanvraag ingediend waarbij aanvullende stukken zijn toegezonden en is het verzoek tot klagers plaatsing op de FPA Roosenburg toegewezen. Bij het beoordelen van klagers aanvraag waren de voorwaarden die aan klagers opname waren verbonden reeds bekend en diende reeds te worden beoordeeld of de kliniek hieraan zou kunnen voldoen. Klager heeft bijna twee weken in de kliniek verbleven en hij heeft er gesprekken gevoerd. Op grond van artikel 15, vijfde lid, van de Pbw mocht de kliniek klager opnemen indien klagers strafrestant niet meer dan één jaar was. Klagers strafrestant was op het moment van plaatsing nog meer dan één jaar. Klagers terugplaatsing heeft volgens klager te maken gehad met het incident van Michael P. Omtrent de vrijheden van klager had nader gesproken kunnen worden. Klager is echter meteen teruggeplaatst naar de p.i. Arnhem. Klager wil graag terug naar de FPA Roosenburg.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. FPA Roosenburg heeft de p.i. Arnhem laten weten dat bij nader inzien niet voldaan kon worden aan de (bijzondere) voorwaarden waaronder klager was opgenomen. Mede gelet op het onderzoek dat in de kliniek werd ingesteld naar aanleiding van een mediazaak, verzocht de kliniek betrokkene naar de p.i. Arnhem terug te plaatsen. Uit nadere informatie die bij de p.i. Arnhem is ingewonnen, blijkt dat de naleving van de voorwaarden die de inrichting aan de opname van klager had gesteld, door FPA Roosenburg niet kon worden gegarandeerd. Die voorwaarden betroffen onder meer een locatieverbod voor Geldermalsen, waar het slachtoffer woont, maar ook waar klagers partner woont, alsmede een contactverbod met het slachtoffer. FPA Roosenburg vond de gestelde voorwaarden onwerkbaar, zodat de opname van klager niet kon worden gecontinueerd.
4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie stelt vast dat klager in eerste aanleg is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren en zes maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van drie jaren, waarbij een klinische opname in een FPA gedurende de proeftijd door de rechtbank als bijzondere voorwaarde is opgelegd. Uit het selectieadvies van 13 oktober 2017 komt naar voren dat klager de wens heeft geuit reeds gedurende zijn detentie in een kliniek te worden geplaatst en dat de inrichting dit ondersteunt. Het Openbaar Ministerie heeft daar, na overleg met klagers casemanager, positief over geadviseerd.
4.2. Klager is op 2 oktober 2017 in de FPA Roosenburg in Den Dolder geplaatst. De directeur van de p.i. Arnhem had aan klagers verblijf in de FPA enkele bijzondere voorwaarden, waaronder een locatieverbod voor Geldermalsen, waar het slachtoffer woont, en een contactverbod met het slachtoffer, verbonden. Vanuit de FPA Roosenburg is op enig moment echter het verzoek aan de directeur van de p.i. Arnhem gedaan klager terug te plaatsen in de gevangenis van de p.i. Arnhem, omdat de FPA Roosenburg niet (langer) kon voldoen aan de voorwaarden die aan klagers verblijf aldaar waren verbonden. Op verzoek van de directeur van de p.i. Arnhem heeft de selectiefunctionaris klager op 13 oktober 2017 geselecteerd voor (terug)plaatsing in de p.i. Arnhem. Daarbij is aangegeven dat zal worden gezocht naar een passende instelling die wel aan de voorwaarden zal kunnen voldoen.
4.3. Tegen deze achtergrond kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Daarbij is mede in aanmerking genomen dat klager slechts tijdelijk en in afwachting van plaatsing in een andere kliniek is teruggeplaatst in de gevangenis van de p.i. Arnhem. Blijkens de inlichtingen van de selectiefunctionaris van 17 januari 2018 is klager na zijn terugplaatsing aangemeld voor opname in kliniek Antes in Rotterdam, waar hij op 12 januari 2018 had kunnen worden geplaatst, ware het niet dat klager – onder meer vanwege de afstand tot Geldermalsen, waar zijn partner en kind wonen – te kennen heeft gegeven een plaatsing aldaar niet te zien zitten. Het beroep zal dan ook, met inachtneming van het voorgaande, ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 22 mei 2018.
secretaris voorzitter