Nummer: 17/2251/GB
Betreft: [klager] datum: 15 mei 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H. Sytema, namens
[…], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 7 juli 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klager is, bijgestaan door zijn raadsman mr. Th.M. Briggeman, op 6 oktober 2017 door een lid van de Raad gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager was sedert 23 augustus 2015 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de p.i. Dordrecht. Vanuit deze inrichting is hij op 16 juni 2017 hergeselecteerd voor de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel, waar een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau gelden. De selectiefunctionaris heeft het hiertegen door klager ingediende bezwaarschrift is op 7 juli 2017 ongegrond verklaard. Hiertegen heeft klager op 13 juli 2017 beroep ingesteld. Klager is op 20 april 2018 in vrijheid gesteld.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep – samengevat en zakelijk weergegeven - als volgt toegelicht. Klager ontkent verdovende middelen te hebben gebruikt. Hij heeft niet eerder positief op cocaïne gescoord. De wijze waarop de urinecontrole is verlopen, is in strijd met de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen. Klager heeft geen sticker met bijbehorende barcode ontvangen en evenmin heeft hij deze op de betreffende buisjes geplakt. Het aanvraagformulier van de afgenomen urinecontrole is niet meer beschikbaar. Daardoor staat niet in voldoende mate vast dat de test een correct resultaat heeft opgeleverd. Uit latere testen is gebleken dat geen sprake is van gebruik van verdovende middelen; sporen hiervan zouden zeker drie maanden zichtbaar moeten zijn. Klagers verzoek om een haartest is afgewezen. Wat de lage kreatininewaarde betreft, ontkent klager te hebben gefraudeerd. Klager dronk veel water, omdat het dat weekend erg warm was. Daarnaast sportte klager veel, waardoor hij veel vocht nodig had. De gevolgen van de terugplaatsing zijn heel groot.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft positief gescoord op het gebruik van cocaïne. Een herhalingsonderzoek bevestigt het gebruik. De selectiefunctionaris heeft geen reden te twijfelen aan het juist afnemen van de urinecontrole. Klager is niet eerder gesanctioneerd vanwege drugsgebruik. Wel leverde hij op 19 april 2017 urine met een te lage kreatininewaarde. Dit duidt op fraude. Klager is hiervoor officieel gewaarschuwd en met hem zijn afspraken gemaakt. Met de beslissing het verblijf van klager in de z.b.b.i. te beëindigen is het drugsontmoedigingsbeleid gevolgd.
4. De beoordeling
Nu klager op 20 april 2018 in vrijheid is gesteld, is het belang aan het beroep komen te ontvallen. Om deze reden dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep
Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat, indien klager wel in zijn beroep zou zijn ontvangen, dit beroep ongegrond zou zijn verklaard. Klager stelt over het verloop van de urinecontrole dat deze niet voldoet aan de eisen die daaraan in de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen worden gesteld. Verder zou de directeur van de p.i. Dordrecht een aanvraagformulier waaruit dit zou kunnen blijken, niet hebben kunnen overleggen. Hiertegen had klager echter beklag kunnen indienen bij de beklagcommissie uit de commissie van toezicht van de p.i. Dordrecht. Gesteld noch gebleken is dat hij dit heeft gedaan. Tegen deze achtergrond heeft de selectiefunctionaris zich op het standpunt kunnen stellen dat ervan kan worden uitgegaan dat de urinecontrole op correcte wijze is uitgevoerd en dus ook de uitslagen correct zijn.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 15 mei 2018
secretaris voorzitter