Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1231/GA, 20 augustus 2003, beroep
Uitspraakdatum:20-08-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1231/GA

betreft: [klager] datum: 20 augustus 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 3 juni 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 26 mei 2003 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Groningen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 augustus 2003, gehouden in de locatie Ooyerhoek te Zutphen, is gehoord de heer [...], waarnemend unit-directeur van de locatie Groningen.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel voor de duur van vijf dagen, uitsluiting van deelname aan de arbeid voor de duur van veertien dagen en daarna celarbeid, omdatklager suiker probeerde te ontvreemden, weigerde aanwijzingen van het personeel op te volgen en ernstige bedreigingen richting een personeelslid heeft geuit.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De straf is niet zozeer gerelateerd aan het ‘klieren’ van klager, en daarmee wordt het wegnemen van de suiker bedoeld, maar meer aan de bedreiging richting het personeelslid. Klager heeft zijn woorden in het bijzijn van de directeurbij het horen herhaald en gezegd dat de directeur daar maar zijn eigen conclusies aan moest verbinden. Dat heeft de directeur gedaan bij het opleggen van de straf. Er zijn twee straffen opgelegd en bij nader inzien overschrijdenbeide straffen samen de maximumtermijn van veertien dagen.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 51, eerste lid, Pbw kan de directeur wegens het begaan van feiten als bedoeld in artikel 50, eerste lid, de navolgende disciplinaire straffen opleggen:
a. opsluiting in een strafcel danwel een andere verblijfsruimte voor ten hoogste twee weken;
b. ontzegging van bezoek voor ten hoogste vier weken;
c. uitsluiting van deelname aan een of meer bepaalde activiteiten voor ten hoogste twee weken;
d. weigering, intrekking of beperking van het eerstvolgende verlof;
e. geldboete.

Het derde lid van artikel 51 bepaalt dat de directeur voor feiten als bedoeld in artikel 50, eerste lid, meer dan één straf kan opleggen, met dien verstande dat de in het eerste lid onder a en c genoemde straffen slechts kunnenworden opgelegd voorzover zij tezamen niet langer duren dan twee weken.

De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur, gelet op hetgeen ter zitting en uit de stukken naar voren is gekomen, in redelijkheid heeft kunnen besluiten om klager disciplinair te straffen. De opsluiting in een andereverblijfsruimte dan een strafcel voor de duur van vijf dagen en de uitsluiting van deelname aan de activiteit arbeid voor de duur van twee weken, duren tezamen echter langer dan twee weken. De beslissing van de directeur is dan ookwat de opgelegde duur van de straffen betreft in strijd met de wet. Het beroep zal in zoverre gegrond worden verklaard. Aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend ter hoogte van een gemist weekloon, nu hij vijf dagen langerdan de in de wet voorgeschreven duur van twee weken is uitgesloten van de arbeid.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voorzover de aan klager opgelegde straffen tezamen langer duren dan twee weken, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag in zoverre alsnoggegrond.
Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van een gemist weekloon.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. J.P. Balkema en J.L. Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 20 augustus 2003

secretaris voorzitter

Naar boven