nummer: 17/1853/GA
betreft: [klager] datum: 22 maart 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.I. Kool, namens
[…], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 7 juni 2017 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Achterhoek te Zutphen,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 22 februari 2018, gehouden in de p.i. Lelystad, zijn gehoord klagers raadsman mr. R.I. Kool en […], juridisch medewerker, en […], stagiaire, namens voormelde p.i..
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft
a. een disciplinaire straf van uitsluiting van deelname aan een of meer bepaalde activiteiten, te weten aan arbeid, voor de duur van twee weken op 28 maart 2017, wegens weigering om deel te nemen aan de reguliere arbeid (OH 2017/079);
b. een disciplinaire straf van uitsluiting van deelname aan een of meer bepaalde activiteiten, te weten aan arbeid, voor de duur van twee weken op 19 april 2017, wegens weigering om deel te nemen aan de reguliere arbeid (OH 2017/099) en
c. een disciplinaire straf van uitsluiting van deelname aan een of meer bepaalde activiteiten, te weten aan arbeid, voor de duur van twee weken op 9 mei 2017, wegens weigering om deel te nemen aan de reguliere arbeid (OH 2017/111).
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager stelt zich op het standpunt dat aan hem door […] de belofte is gedaan dat hij gedurende zijn periode in detentie arbeid kan verrichten op de cel.
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager stelt zich op het standpunt dat aan hem door […] de belofte is gedaan dat hij gedurende zijn periode in detentie arbeid kan verrichten op de cel. Na het vertrek van […] is klager verzocht weer deel te nemen aan de reguliere arbeid. Klager heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat er afspraken tussen hem en […] zijn gemaakt. Het verzoek aan klager om weer deel te nemen aan arbeid is in strijd met het jegens hem opgewekte vertrouwen. Klager heeft zich te allen tijde bereid verklaard op eigen cel arbeid te verrichten.
Namens de directeur is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager was erg blij met de arbeid die hij mocht verrichten op zijn cel. Op een gegeven moment was er geen arbeid meer om te verrichten op de cel. Klager wilde niet naar de werkzaal. Op de werkzaal was een veilige werkomgeving gecreëerd voor hem.
Gelet op hetgeen door en namens klager is aangevoerd, heeft de juridisch medewerker van de p.i. Achterhoek op verzoek van de beroepscommissie navraag gedaan bij […] met de vraag of door hem aan klager de belofte is gedaan dat klager gedurende zijn periode in detentie alleen celwerk hoefde te verrichten en niet naar de werkzaal zou hoeven te gaan.
De juridisch medewerker heeft op 5 maart 2018 een e-mailbericht toegezonden naar de Raad met daarin de door hem gevoerde e-mailcorrespondentie met […] en als bijlage zijn drie ordemaatregelen gevoegd. Een afschrift hiervan, met daarbij het verzoek om binnen een termijn van zeven dagen te reageren, is verzonden naar klager en zijn raadsman. De Raad heeft hierop een reactie van klager ontvangen.
3. De beoordeling
Uit voormelde e-mailcorrespondentie volgt dat klager werd bedreigd en dat klager op eigen verzoek niet naar de arbeid is gegaan. […] meent dat daarvan beschikkingen zijn opgemaakt en hij meent zich voorts te herinneren dat elke drie maanden de situatie werd bekeken en dat het meerdere malen is verlengd.
Uit de bijgevoegde ordemaatregelen volgt dat klager voor de periode van 7 augustus 2015 tot en met 2 februari 2016 uitgesloten is van deelname aan arbeid op eigen verzoek en veiligheid, zonder uitbetaling van inkomsten. Tevens volgt uit de overgelegde e-mailcorrespondentie dat de noodzaak tot verlenging van de ordemaatregel iedere 3 maanden zou worden bekeken. Dat de directeur klager had beloofd voor zijn gehele detentie arbeid op cel kon en mocht verrichten, kan uit de overgelegde e-mail correspondentie en de overgelegde ordemaatregelen niet worden opgemaakt. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat door […] aan klager de belofte is gedaan dat klager gedurende zijn gehele periode in detentie alleen arbeid op zijn cel kon en hoefde te verrichten.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A.G. Coumans en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van
mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris, op 22 maart 2018.
secretaris voorzitter