Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2362/GA, 16 april 2018, beroep
Uitspraakdatum:16-04-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/2362/GA

betreft: [Klager]           datum: 16 april 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 11 juli 2017 van de beklagcommissie bij de locatie Roermond, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 februari 2018, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, is gehoord de heer […], juridisch medewerker bij de locatie Roermond. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen. Als toehoorder was aanwezig de heer […], Hoofd Algemene Zaken bij de locatie Roermond.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft het feit dat de detentie ten tijde van het indienen van het beklag als een nieuwe detentie is aangemerkt, als gevolg waarvan het faseringstraject opnieuw moest worden opgestart (R-2017-000105).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager was sinds 10 november 2016 in het kader van zijn deelname aan een basis penitentiair programma administratief ondergebracht bij de Extramurale Detentie (EMD) van de p.i. Vught. De EMD van de p.i. Vught heeft fouten gemaakt als gevolg waarvan klager in vrijheid is gesteld terwijl er nog twee vonnissen openstonden. Van een vonnis met parketnummer 05-720077-15 heeft hij van 23 december 2016 tot 8 januari 2017 achttien dagen gevangenisstraf uitgezeten, terwijl hij 90 dagen had moeten ondergaan. Dit is pas na enkele maanden ontdekt, waarna hij is geregistreerd bij de Centrale Registratie Onttrekkingen (CRO). Klager was inmiddels gescheiden en verhuisd als gevolg waarvan post hem sinds eind januari 2017 niet meer bereikte. Vervolgens is hij door de politie bij zijn huidige vriendin van zijn bed gelicht. Op 14 april 2017 is hij als arrestant in de p.i. Grave geplaatst en vervolgens op 24 april 2017 naar de locatie Roermond overgeplaatst. De stelling van de beklagcommissie dat hij voor een nieuw feit is ingesloten is onjuist. De casemanager bij de locatie Roermond en de EMD van de p.i. Vught proberen hun fout in klagers schoenen te schuiven. Zijn klacht richt zich hoofdzakelijk tegen de weigerende houding van de casemanager en de EMD van de p.i. Vught. Klagers faseringstraject is gestagneerd en opzettelijk uitgesteld. De casemanager maakt zich schuldig aan machtsmisbruik, stigmatiseren en discrimineren. Veel gedetineerden hebben klachten over deze casemanager, maar er wordt gedreigd dat hun faseringstraject stagneert als ze er iets van zeggen. De gedetineerdencommissie heeft zelfs een motie van wantrouwen tegen de betreffende casemanager bij de directie ingediend.   

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is op 14 april 2017 als arrestant in de p.i. Grave geplaatst, daar hij op dat moment werd verdacht van het plegen van een (nieuw) strafbaar feit. Om die reden is zijn detentie als een nieuwe detentie is aangemerkt. Dit kan de directeur van de locatie Roermond niet worden verweten. Op 25 april 2017 is klager naar de locatie Roermond overgeplaatst. Uit het door de directeur overgelegde reclasseringsadvies blijkt dat klager zich heeft onttrokken aan de voorwaarde zich in de inrichting te melden. Het feit dat hij als arrestant in de p.i. Grave is geplaatst en momenteel in de locatie Roermond verblijft, is daar het gevolg van. Klagers casemanager in de locatie Roermond zet zich er immer voor in dat gedetineerden zo snel mogelijk kunnen faseren. Ook klager is op enig moment voor deelname aan een penitentiair programma geselecteerd. Er is alles aan gedaan om klager hetzelfde te behandelen als andere gedetineerden.

 

3.         De beoordeling

In artikel 60, eerste lid, van de Pbw is bepaald dat een gedetineerde bij de beklagcommissie beklag kan doen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing.

De beroepscommissie stelt voorop dat vaststaat dat de gevangenisstraf die klager in de locatie Roermond onderging, aansluitend aan zijn detentie in de p.i. Vught ten uitvoer had moeten worden gelegd. Het feit dat klager in vrijheid is gesteld, waarna hij als arrestant in de p.i. Grave is geplaatst alvorens hij naar de locatie Roermond is overgeplaatst om aldaar het resterende gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf te ondergaan, als gevolg waarvan zijn faseringstraject opnieuw diende te worden opgestart, kan naar het oordeel van de beroepscommissie evenwel niet worden aangemerkt als een beslissing van de directeur van de locatie Roermond. Gelet daarop zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

Voor zover klager zich over de bejegening door en de weigerende houding van zijn casemanager beklaagt, kan hij in dat onderdeel van zijn beroep niet worden ontvangen, nu hij deze gronden eerst in beroep naar voren heeft gebracht. 

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag. Zij verklaart klager in zijn beroep gericht tegen de bejegening door en de houding van zijn casemanager niet-ontvankelijk.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 16 april 2018.

 

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven