Nummer: 17/2505/GB
Betreft: [klager] datum: 12 april 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van 27 juli 2017, aangevuld en voorzien van gronden op 20 september 2017, ingediend door mr. M. De Reus, namens […] verder te noemen klager, gericht tegen een op 24 juli 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers bezwaar tegen plaatsing in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Middelburg ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 11 juli 2015 gedetineerd. Hij verblijft in de z.b.b.i. van de p.i. Middelburg.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager werkt vanuit de z.b.b.i. van de p.i. Middelburg en heeft thans werk bij een bedrijf in Schiedam. Hoewel door de selectiefunctionaris wordt gesteld dat het vestigingsadres van klager in Steenbergen is gelegen, maakt dat gegeven geen goede grond voor plaatsing in Middelburg nu klager een veel langere reis naar zijn werk moet maken dan nodig. Klager zou ook elders kunnen worden geplaatst en de z.b.b.i. van de locatie Hoogvliet ligt meer in de rede.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Blijkens het selectieadvies d.d. 26 juni 2017 waarin werd geadviseerd tot gestapelde fasering ging klagers voorkeur uit naar een z.b.b.i. in de regio Steenbergen. Het argument van belastende reistijd naar het werk in Schiedam is nieuw en niet onderbouwd.
4. De beoordeling
In het bezwaarschrift tegen de plaatsing in Middelburg werd door klagers raadsman aangevoerd dat sprake was van een conflict met een in de p.i. Middelburg verblijvende gedetineerde. Toelichting en onderbouwing zijn daarbij kennelijk niet geleverd. In het beroepsschrift wordt aangevoerd dat klager inmiddels werk heeft in Schiedam waardoor de reistijd vanuit Middelburg naar het werk onredelijk belastend is terwijl er een andere locatie in omgeving Schiedam mogelijk is. Gegevens over die werkzaamheden en uitleg waarom dat werk tijdens het faseringsprogramma alleen in Schiedam kon worden gevonden, zijn niet aangeleverd. Van enig overleg over die werkplek met de functionarissen die klager begeleiden binnen het traject is evenmin gebleken. Het argument in beroep is ook anders dan het argument dat in bezwaar werd aangevoerd. Klager was oorspronkelijk akkoord met het selectieadvies en plaatsing in de regio van zijn vestigingsplaats Steenbergen.
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. A.T. Bol, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 12 april 2018
secretaris voorzitter