Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2514/GA, 6 april 2018, beroep
Uitspraakdatum:06-04-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/2514/GA

betreft: [Klager]           datum: 6 april 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van [Klager] gericht tegen een uitspraak van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen Dordrecht, waarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. J.P.R. Broers om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van de tegemoetkoming

De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 5,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het tekortschieten van het basisprogramma dagprogramma, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering omdat hij gedurende zes maanden vijf uur per week tekortkwam in het basisprogramma. Medegedetineerden zouden een tegemoetkoming van meer dan € 100,= hebben gekregen. Dat hij zo weinig heeft toegekend gekregen verklaart klager uit een gebrek aan onafhankelijkheid bij de beklagrechter in de richting van de directeur.

De directeur heeft zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

 

3.         De beoordeling

Bij de stukken bevindt zich een collectief verweer van de directeur ten aanzien van het tekort bij diverse onderdelen van het basisprogramma. Een op het individuele geval van klager toegesneden toelichting omtrent de duur waarin het dagprogramma ten aanzien van klager tekortschoot ontbreekt. Klager heeft aangegeven dat de schending van zijn rechten betreffende het dagprogramma tenminste zes maanden heeft geduurd. Nu een andersluidende verklaring ontbreekt acht de beroepscommissie het aannemelijk dat het dagprogramma ten aanzien van klager gedurende zes maanden tekortschoot.

Bij schending van het wettelijk voorgeschreven minimum dagprogramma, langer dan vijf maanden, pleegt de beroepscommissie als tegemoetkoming een bedrag van € 70,= toe te wijzen. Aangezien geen bijzondere omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zouden noodzaken van dit bedrag af te wijken, kan de beroepscommissie zich niet verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een hogere tegemoetkoming vaststellen, namelijk € 70,=.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 70,=.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, J. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 6 april 2018.

                         

            secretaris         voorzitter

 

 

 

Naar boven