Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1339/GA, 15 augustus 2003, beroep
Uitspraakdatum:15-08-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1339/GA

betreft: [klager] datum: 15 augustus 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 17 juni 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 20 mei 2003 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Flevoland, locatie Almere Binnen te Almere,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de oplegging van een disciplinaire straf van twee dagen opsluiting in de eigen verblijfsruimte, zonder tv en zonder restitutie van huurgeld en
b. een disciplinaire straf van twee dagen opsluiting in de eigen verblijfsruimte, zonder tv en zonder restitutie van huurgeld, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van drie maanden.

De beklagcommissie heeft het beklag met betrekking tot onderdeel a. van de klacht ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en geen beslissing genomen met betrekking tot onderdeel b. van deklacht.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager geeft toe dat hij vóór het beschreven incident betrokken is geweest bij een vechtpartij en als gevolg daarvan is overgeplaatstnaar een andere afdeling. Dit is echter maar éénmaal gebeurd en niet meermalen zoals vermeld staat in de brief van de directeur. Klager heeft het idee dat hij wordt afgerekend op zijn gedrag van vóór het incident en is in beroepgegaan omdat hij niet goed begrijpt waarom hij een rapport heeft gekregen zonder iemand geslagen te hebben. Klager is Albanees en kan zich moeilijk uitdrukken in een andere taal.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet verder toegelicht.

3. De beoordeling
Voor wat betreft onderdeel a. komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
Voor wat betreft onderdeel b. overweegt de beroepscommissie dat aannemelijk is geworden dat klager al eerder betrokken is geweest bij een vechtpartij en dat hij voor wat betreft het onderhavige incident een medegedetineerde bij dekeel heeft vastgepakt. De beroepscommissie is van oordeel dat de beslissing van de directeur om klager niet enkel een korte onvoorwaardelijke disciplinaire straf op te leggen maar om hem daarnaast, om hem in de toekomst teweerhouden van soortgelijk gedrag, de onder b. vermelde voorwaardelijke straf, met een proeftijd van drie maanden, op te leggen niet in strijd met de wet is en evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Deberoepscommissie zal derhalve dit onderdeel van het beklag, waarop de beklagcommissie niet heeft beslist, zelf afdoen en dit onderdeel van het beklag ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
Ten aanzien van onderdeel a. van het beroep verklaart de beroepscommissie het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Ten aanzien van onderdeel b. van het beroep verklaart de beroepscommissie het beklag ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 15 augustus 2003

secretaris voorzitter

Naar boven