Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3639/GA, 13 maart 2018, beroep
Uitspraakdatum:13-03-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/3639/GA

betreft: [klager]            datum: 13 maart 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 25 oktober 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager en de directeur hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 26 januari 2018, gehouden in de het Justitieel Complex Zaanstad.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Klager beklaagt zich erover dat bewaarders klagers cel niet goed hebben afgesloten, waardoor spullen uit klagers cel zijn gestolen (IJ-2017-000954).

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het klopt niet dat hij geen datum van de diefstal heeft opgegeven. De diefstal vond plaats op de dag dat hij zijn klacht indiende. Er werd gezegd dat de videobeelden bekeken zouden worden, maar dat is niet gebeurd. Klager bevond zich op de arbeid, toen de p.i.w.-ers klagers celdeur openden om de reiniger het eten langs te laten brengen. Daarna is de deur open gebleven. Dat zag klager bij terugkomst. Op dat moment bleken spullen gestolen te zijn. De p.i.w.-ers hebben de zorgplicht niet goed nageleefd. Dat valt onder de verantwoordelijkheid van de directeur. 

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

 

3.         De beoordeling

Allereerst merkt de beroepscommissie op dat de klacht duidelijk is omschreven. Uit het klaagschrift volgt dat het duidelijk is dat de diefstal op dezelfde dag als het klaagschrift heeft plaatsgevonden. De beroepscommissie zal klager dan ook alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag en de beslissing van de beklagrechter zal worden vernietigd.

Ter beoordeling van de vraag of de directeur onzorgvuldig heeft gehandeld, overweegt de beroepscommissie als volgt. In een penitentiaire inrichting is het vaste procedure dat de celdeur van een gedetineerde direct na zijn vertrek op slot wordt gedaan. In dit geval heeft de directeur niet weersproken dat de deur van klagers cel niet direct na zijn vertrek is afgesloten. Klager was op het moment van het openen van de celdeur op de arbeid. Hij kon op dat moment geen toezicht op zijn eigendommen uitoefenen. Gelet op deze omstandigheden komt het wegraken van de voorwerpen voor rekening van de inrichting. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard.

Klager heeft verklaard dat drie pakjes Marlboro en twee telefoonkaarten zijn ontvreemd. De beroepscommissie vindt een schadevergoeding van € 25,= dan ook redelijk en zal dat bedrag toekennen aan klager.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager gegrond in zijn beroep, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij vernietigt de beslissing waarover is geklaagd. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming van € 25,= toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals-Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en U.P. Burke, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.G. Dekker, secretaris, op 13 maart 2018

 

 

           

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven