Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3260/TB, 17 april 2018, beroep
Uitspraakdatum:17-04-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:           17/3260/TB

betreft: [klager] datum: 17 april 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L. Toet, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 21 september 2017 van de (toenmalige) Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen verweerder, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 februari 2018, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, en namens de verweerder, […], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

Verweerder heeft het verzoek van klager tot overplaatsing naar FPK De Woenselse Poort (hierna De Woenselse Poort) afgewezen.

 

2.         De feiten

Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Hij is op 1 juni 2015 geplaatst in FPC De Rooyse Wissel te Venray.

Bij brief van 11 juli 2017 heeft klager verzocht om overplaatsing naar De Woenselse Poort. Verweerder heeft dit verzoek bij beslissing van 21 september 2017  afgewezen. 

 

3.         De standpunten

Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager heeft een gemaximeerde tbs en heeft gedurende zijn verblijf in De Rooyse Wissel niet of nauwelijks voortgang in de behandeling gemaakt. Klager betreurt dit. Hij heeft geen vertrouwen in de inrichting, omdat hij veel op maatregel is geplaatst waaronder in isolatie. Vervolgens is er geld verduisterd van zijn kliniekrekening door een medewerker. De verhouding tussen de inrichting en klager is hierdoor verstoord. Klager wil een nieuwe kans. Klager is het niet eens met de inrichting dat de in De Rooyse Wissel ontstane dynamiek in elke andere inrichting zal gaan spelen. Klager wil dichter bij zijn netwerk in Brabant geplaatst worden. De verstandhouding tussen klager en de inrichting is op dit moment nog meer verslechterd. Volgens klager hebben de staf en het hoofd behandeling gesproken over een overplaatsing naar een minder beveiligde setting hetgeen aan de directie zou worden voorgesteld. Tot klagers verbazing kwam als terugkoppeling dat er geen voorgenomen beslissing is genomen. Het hoofd behandeling zegt dat er niet over een overplaatsing is gesproken. Klager vindt dat hij aan het lijntje wordt gehouden. Voor hem is niet helder wie hier nu de waarheid spreekt. Er is sprake van een behandelimpasse. In de procedure rond de verlenging van de tbs-maatregel adviseerde de inrichting een voorwaardelijke beëindiging met plaatsing in een RIBW. Klager is daarom van mening dat een overplaatsing naar een FPK gelet op de risico’s mogelijk zou moeten zijn.

Klager begrijpt niet waarom FPC De Rooyse Wissel vasthoudt aan een behandeling van klager. Er is twee jaar geprobeerd enkele stappen te zetten, maar dat is niet van de grond gekomen. De inrichting negeert klagers standpunt dat hij geen vertrouwen heeft in een behandeling in FPC De Rooyse Wissel. Vanwege de gemaximeerde tbs is er sprake van enige tijdsdruk, maar klager wil een kans. Overplaatsing behoeft geen vertraging op te leveren, aangezien plaatsing in De Woenselse Poort snel gerealiseerd kan worden. Er was een RIBW voor klager gevonden, maar klager wilde daar niet naar toe. Hij zou daar € 30,= per week zakgeld krijgen en klager vindt dat te weinig, hij rookt een pakje shag per dag. Er loopt een beroep tegen het ingezette traject met dwangmedicatie om klager in FPC De Rooyse Wissel te kunnen houden. Klager zit momenteel op een moeilijke afdeling waar veel incidenten plaatsvinden. Klager meent dat de stelling van verweerder dat klager vanwege het vereiste beveiligingsniveau niet in een FPK kan worden geplaatst zich niet verhoudt met de eerder voorgenomen voorwaardelijke beëindiging.

Namens de verweerder is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht. De verlengingsrechter is niet meegegaan in het advies van de inrichting de tbs met dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen omdat klager niet bereid was zich aan de voorwaarden voor een voorwaardelijke beëindiging te conformeren. Verweerder betwist dat sprake is van een behandelimpasse. Overplaatsing naar een andere kliniek is behandelinhoudelijk niet geïndiceerd. Verweerder verwijst naar de reactie van de inrichting van 25 augustus 2017 op het overplaatsingsverzoek. Hierin staat dat het behandelteam van oordeel is dat er geen behandelinhoudelijke meerwaarde ligt in overplaatsing. Het behandel/verblijfstraject van klager verloopt moeizaam en met veel wantrouwen vanuit klager in de richting van het tbs-systeem en de inrichting. De verwachting is dat dit niet anders zal zijn in een andere inrichting. Ook in het verleden hebben problemen van dezelfde aard gespeeld bij de hulpverlening. Het behandelteam meent dat het mogelijk is gebleken met een aantal sociotherapeuten een vorm van werkrelatie te ontwikkelen. In het voorlopig verlengingsadvies van 17 oktober 2017 merkt de inrichting op dat een eerdere poging de dwangverpleging om te zetten in een voorwaardelijke beëindiging is mislukt, de inrichting hoopt dat dit bij de komende verlengingszitting anders zal zijn. Dit vergt volgens de inrichting een langer durende voorbereiding, aangezien klager aan de begeleiders moet wennen en andersom.

FPC De Rooyse Wissel heeft bevestigd dat de behandeling van klager moeizaam verloopt. Het is tot op heden niet gelukt voldoende veilig tot een onbegeleid verlof te komen, waarna een voorwaardelijke beëindiging in zicht zou kunnen komen. De terugkerende heftige verbale agressie en de moeizame begeleidbaarheid zijn hier debet aan. Onlangs is een dwangmedicatietraject ingezet in een ultieme poging de begeleidbaarheid te verbeteren. De inrichting ziet hierin een voorzichtig resultaat, de incidenten lijken in aantal en heftigheid af te nemen. Overplaatsing naar FPK Woenselse Poort is bovendien niet mogelijk aangezien klager dient te verblijven in een FPC met beveiligingsniveau 4. Een FPK heeft beveiligingsniveau 3.

 

4.         De beoordeling

Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de verweerder op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:

a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en

b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het Beleidskader plaatsing TBS dwang 2016 (hierna: het Beleidskader) is dat de verpleegde geplaatst wordt in een kliniek binnen de eigen regio, tenzij sprake is van een contra-indicatie. Een zodanige contra-indicatie is er niet. Klager en verweerder zijn het eens dat het behandeltraject in FPC De Rooyse Wissel moeizaam verloopt. Zij verschillen van mening of dit in een andere kliniek anders zal zijn. De inrichting verwacht dit niet aangezien het verleden heeft laten zien dat zich soortgelijke problemen hebben voorgedaan bij de hulpverlening als thans. Het voorstel aan de rechtbank bij de verlengingszitting in 2017 tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging is niet gevolgd omdat klager zich niet aan de voorwaarden wilde houden die bij een voorwaardelijke beëindiging zouden worden gesteld. De omstandigheid dat klager regelmatig vanwege incidenten aan maatregelen onderworpen is geweest biedt de beroepscommissie geen aanwijzing dat overplaatsing naar een andere inrichting tot een effectievere behandelsituatie zal leiden dan de huidige. Daarbij komt dat het onvermijdelijke gewenningsproces en het hervatten van de behandeling in een andere inrichting tijd kost die afgaat van de beperkte tijd die resteert tot de einddatum van de tbs in 2019. Onder deze  omstandigheden ziet de beroepscommissie geen meerwaarde in een overplaatsing naar een andere inrichting. De beroepscommissie heeft kennisgenomen van de licht bemoedigende uitwerking van het onlangs ingezette dwangmedicatietraject in de zin dat incidenten in heftigheid en frequentie enigszins zijn afgenomen. Overigens is FPK De Woenselse Poort geen werkbaar alternatief aangezien het voor de Woenselse Poort geldende beveiligingsniveau drie te laag is, gelet op het voor klager vastgestelde beveiligingsniveau vier.

De beslissing tot afwijzing van het verzoek van klager tot overplaatsing kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, om bovenstaande redenen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester , leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 17 april 2018.

 

 

 

         

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven