Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 18/0504/SGA, 14 maart 2018, schorsing
Uitspraakdatum:14-03-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          : 18/504/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 14 maart 2018

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting Arnhem.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 10 maart 2018, inhoudende een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in eigen cel of verblijfsruimte zonder televisie waarvan twee dagen voorwaardelijk, ingaande op 10 maart 2018 om 11.00 uur en eindigend op 15 maart 2017 om 11.00 uur, wegens frauderen bij het afnemen van een urinecontrole.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 11 maart 2018 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 12 maart 2018.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval, mede gelet op het verslag dat er op 10 maart 2018  is opgemaakt tijdens de urinecontrole dat ten grondslag ligt aan de opgelegde disciplinaire straf. De directeur heeft zeven dagen eigen cel opgelegd waarvan twee dagen voorwaardelijk. Daarmee is hij binnen het maximum gebleven, zoals geformuleerd in de Landelijke Sanctiekaart 2016.  Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 14 maart 2018

 

                                                               

 

secretaris         voorzitter

 

Naar boven