Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 18/0107/GV, 26 februari 2018, beroep
Uitspraakdatum:26-02-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          18/107/GV

betreft: [klager]                        datum: 26 februari 2018

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. F.W.M. Hopmans namens

[…], verder te noemen klager,           

gericht tegen een op 9 januari 2018 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister),

 

alsmede van de onderliggende stukken.

 

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsvrouw mr. F.W.M. Hopmans om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

 

2.         De standpunten

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klagers moeder is ernstig ziek. Klager is al eerder probleemloos op verlof geweest om bij de behandelingen van zijn moeder in het ziekenhuis te kunnen zijn. De behandelingen zijn nog niet voorbij. Er zullen meer behandelingen volgen. Klager en zijn moeder zijn bang dat zij kanker heeft. Hiervoor wordt zij onderzocht. Pas geleden zijn twee bultjes weggehaald bij klagers moeder om dit te onderzoeken. Zijn moeder heeft voorts last van pijn op de borst en zij voelt zich duizelig, misselijk en benauwd en er is een hartritmestoornis vastgesteld. In verband met haar medische situatie heeft zijn moeder een grote behoefte aan hulp. Niet alleen mentaal, maar ook fysiek. Zij geeft daarbij te kennen dat zij klager daarvoor nodig heeft. Feit is ook dat de partner van klager niet in staat is voor de moeder van klager te zorgen, omdat zij zelf last van lichamelijke klachten heeft en zelf ook al voor haar zoontje en zieke vader zorgt. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft positief geadviseerd ter zake van strafonderbreking. De selectiefunctionaris heeft gesteld dat de vrijhedencommissie van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught negatief heeft geadviseerd, omdat klager zich eerder aan detentie zou hebben onttrokken. Klager stelt dat hij zich nooit aan detentie heeft onttrokken. De onttrekkingsstatus is volkomen onjuist. Hierover loopt thans een beklagprocedure. Klager wilde zich melden bij de p.i. Grave, maar werd niet binnengelaten. Personeelslid K. en klagers partner zijn hiervan getuige. Klager is toen naar de woning van zijn moeder gegaan en heeft vanuit die woning gebeld met zijn toenmalige casemanager in de p.i. met de vraag wat hij moest doen. Nog voordat klager zichzelf kon melden bij de politie, stond al een arrestatieteam voor zijn deur. Het is voor klager volstrekt onduidelijk en onbegrijpelijk waarom de selectiefunctionaris stelt dat sprake is van een ernstig vermoeden dat klager zich aan detentie zal onttrekken en dat sprake zou zijn van gebleken onbetrouwbaarheid bij het nakomen van afspraken. Er is geen sprake van een van de weigeringsgronden van artikel 4 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling). Er is sprake van een zeer bijzonder geval. Afweging van klagers persoonlijk belang en het maatschappelijk belang van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf dient in het voordeel van klager uit te vallen. Onvoldoende is onderbouwd waarom het maatschappelijk belang wordt aangetast, indien klager strafonderbreking wordt verleend.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

De politie heeft op 5 december 2017 een negatief advies uitgebracht vanwege een ernstig vermoeden dat klager zal proberen zich aan detentie te onttrekken, nu hij de laatste keer niet is teruggekeerd van verlof. Op 20 september 2017 hield een aanhoudingseenheid hem aan. Hij werd aangetroffen bij de dochter van zijn ex-vriendin in Helmond. Hierbij vluchtte hij van balkon naar balkon om zich aan de aanhouding te onttrekken. Voorts is negatief geadviseerd vanwege gebleken onbetrouwbaarheid bij het nakomen van afspraken. Het verlofadres is het adres van zijn moeder. Klager had bij zijn vorige verlof ook op dit adres verlof aangevraagd om zijn moeder te verzorgen in verband met ziekte. Volgens de ex-vriendin heeft hij de gehele periode bij haar verbleven. De wijkagent heeft navraag gedaan op het adres van klagers moeder. Klagers moeder zei niet waar klager zich bevond. De medisch adviseur heeft op 15 december 2017 bericht dat klager niet de aangewezen persoon is om zorg aan derden te verlenen en dat anderen, familie of zorginstanties, die zorg dienen te verrichten. De vrijhedencommissie heeft negatief geadviseerd. De selectiefunctionaris heeft het verzoek afgewezen, omdat, gelet op het bovenstaande, geen sprake is van een situatie waarbij de aanwezigheid van klager noodzakelijk is. Zorg kan worden verleend door familie of zorginstanties. Niet is gebleken dat instanties de gevraagde hulp niet zouden kunnen bieden. Het maatschappelijk belang prevaleert in dit geval boven klagers persoonlijke belang. Indien die noodzaak wel zou zijn aangetoond, zou het verzoek eveneens zijn afgewezen in verband met het ernstig vermoeden dat klager zich zal proberen aan detentie te onttrekken en gebleken onbetrouwbaarheid met betrekking tot het nakomen van afspraken op grond van artikel 4, aanhef en onder a en d, van de Regeling. Klager is recent niet teruggekeerd na een schorsing en heeft verzet getoond bij aanhouding. Onduidelijk is of hij gedurende de tweede schorsing wel bij zijn moeder heeft verbleven.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.

De vrijhedencommissie van de p.i. Vught heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om strafonderbreking in verband met het negatieve advies van de medisch adviseur en het feit dat klager niet retour is gekomen na een schorsing.

Het OM heeft positief geadviseerd.

De politie heeft negatief geadviseerd in verband met het ernstige vermoeden dat klager zich aan detentie zal onttrekken. Bij het laatste verlof is hij niet teruggekeerd van verlof en op 20 september 2017 aangehouden. Hij werd hierbij aangetroffen bij de dochter van zijn ex-vriendin in Helmond en vluchtte van balkon naar balkon om zich aan de aanhouding te onttrekken. Zijn verlofadres is het adres van zijn moeder. Klager had zijn verlof ook op dit adres aangevraagd om zijn moeder te verzorgen bij ziekte. Er is sprake van gebleken onbetrouwbaarheid bij het nakomen van afspraken.

De medisch adviseur heeft te kennen gegeven dat een gedetineerde niet de aangewezen persoon is om zorg aan derden te verlenen. Anderen, familie of zorginstanties, dienen die zorg op zich te nemen.

 

3.         De beoordeling

Klager ondergaat een gevangenisstraf van negen maanden in verband met oplichting. Aansluitend dient hij eventueel 163 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan. De datum van invrijheidstelling is momenteel bepaald op 2 oktober 2018.

Op grond van artikel 34 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof.

Klager heeft als reden voor het verzoek aangegeven dat zijn moeder ernstig ziek is en zijn hulp nodig heeft. De medisch adviseur acht strafonderbreking niet geïndiceerd.

Klager heeft, gelet op de stukken en de door hem verstrekte medische informatie, de noodzaak tot verlening van strafonderbreking onvoldoende aannemelijk gemaakt. Wel aannemelijk is geworden dat klager tijdens verlof heeft verbleven op het adres van zijn ex-vriendin en niet op het adres van zijn moeder dat hij als verlofadres had opgegeven, terwijl hij als reden voor verlof had opgegeven dat hij voor zijn zieke moeder diende te zorgen. Hij is niet tijdig teruggekeerd van dit verlof. Als reden voor het niet terugkeren van verlof heeft klager genoemd dat hij de inrichting niet werd binnengelaten. Klager heeft een e-mail van 21 augustus 2017 gericht aan de rechtbank overgelegd, waarin hij stelt dat hij zich die dag om 13.00 uur bij de uitspraak moest melden, maar dit niet kon vanwege de ziekenhuisopname van zijn moeder. Bij zijn arrestatie heeft klager getracht vluchtend van balkon naar balkon aan het arrestatieteam te ontkomen. Er was dus wel degelijk sprake van een onttrekking aan detentie, ook al ontkent klager dit.

Gelet op het bovenstaande is de noodzaak voor strafonderbreking onvoldoende aannemelijk geworden en is voorts sprake van weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a en d van de Regeling. De beslissing van de Minister, kan bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, derhalve niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit Mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 26 februari 2018.

 

                                                            

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven