Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 18/0360/SGB, 20 februari 2018, schorsing
Uitspraakdatum:20-02-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : 18/360/SGB

Betreft : [verzoeker]                                                                                 datum: 20 februari 2018

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. M. de Vilder, namens

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting Lelystad.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris van 12 februari 2018 tot overplaatsing naar het Justitieel Complex Zaanstad (JCZ).

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het bezwaarschrift van 15 februari 2018 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de selectiefunctionaris van 16 februari 2018.

 

1.         De beoordeling

In beginsel kan, gelet op het bepaalde in artikel 73, vierde lid, van de Pbw, gelezen in verband met artikel 66, eerste lid, van de Pbw, pas schorsing worden verzocht als de selectiefunctionaris het bezwaarschrift ongegrond heeft verklaard en verzoeker tegen die ongegrondverklaring beroep heeft ingesteld. Dit beginsel lijdt slechts uitzondering in die gevallen waarin de beslissing van de selectiefunctionaris lang op zich laat wachten of in die gevallen waarin sprake is van uitzonderlijke omstandigheden.

Namens verzoeker is aangevoerd dat er sprake is van een uitzonderlijke situatie nu verzoeker vreest voor zijn leven. Hiervoor wordt verwezen naar de gronden van het bezwaar. Die gronden zijn:

-verzoeker is veroordeeld voor een feit dat te maken heeft met de liquidatiegolf in Amsterdam die ‘Mocrowar’ wordt genoemd. In het JCZ zitten veel jongens (uit de top 600) uit Amsterdam die tot het vijandelijke kamp behoren. Die jongens zullen wraak willen nemen op verzoeker. De raadsvrouw kan al een voorbeeld noemen van een medeveroordeelde die na zijn overplaatsing was aangevallen;

-In de beslissing van de selectiefunctionaris staat dat verzoeker akkoord is met deze plaatsing. Dit is onjuist. Verzoeker heeft juist aan zijn casemanager aangegeven om deze reden niet naar het JCZ overgeplaatst te willen worden. Verzoeker heeft zijn voorkeur uitgesproken voor p.i. Krimpen aan den IJssel dan wel voor de locatie De Schie te Rotterdam;

-verzoeker zit een lange gevangenisstraf uit en dus is er van re-integratie nog geen sprake. Verzoeker wil niet in Amsterdam blijven vanwege zijn veiligheid.

Hierop is door de selectiefunctionaris als volgt gereageerd:

-er is geen sprake van een uitzonderlijke omstandigheid nu de advocaat de vrees van verzoeker voor zijn veiligheid feitelijk niet heeft onderbouwd;

-onduidelijk is welke jongens uit het vijandelijke kamp, die wraak op verzoeker willen nemen, de advocaat concreet bedoelt;

-het voorbeeld van de medeveroordeelde gaat niet op, nu deze niet is geplaatst (geweest) in het JCZ. Bovendien is de naam, zoals gespeld in het bezwaarschrift, niet in de systemen terug te vinden.

In reactie hierop heeft mr. M. de Vilder laten weten dat de naam van de medeverdachte goed gespeld is.

De voorzitter constateert dat de selectiefunctionaris in de beslissing van 12 februari 2018 mede heeft laten meewegen dat verzoeker akkoord zou zijn met de overplaatsing naar het JCZ. Dit wordt namens verzoeker betwist. Het had dan, naar het voorlopig oordeel van de voorzitter, op de weg van de selectiefunctionaris gelegen om zich hier bij de directeur van de p.i. Lelystad nader over te laten informeren. Nu dit niet is gebeurd, is er naar het oordeel van de voorzitter een uitzonderlijke omstandigheid die maakt dat het schorsingsverzoek ontvankelijk is en zal worden toegewezen.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de selectiefunctionaris met onmiddellijke ingang totdat is beslist op het bezwaarschrift.

 

Aldus gedaan door mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris op 12 februari 2018

                        

 

 

 

secretaris                                 voorzitter

 

 

 

 

Naar boven