Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3405/GM, 21 februari 2018, beroep
Uitspraakdatum:21-02-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          17/3405/GM

betreft: [klager]            datum: 21 februari 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de tandarts verbonden aan de locatie Esserheem te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 3 oktober 2017 van de bemiddeling door de tandheelkundig adviseur bij het (toenmalige) ministerie van Veiligheid en Justitie.

De beroepscommissie heeft de inrichtingstandarts van de locatie Esserheem in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep.

Klager, die in vrijheid is gesteld en van wie geen woon- en/of verblijfplaats in Nederland bekend is, kan om die reden niet in de gelegenheid worden gesteld om het beroep mondeling of schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beroep

De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de tandheelkundig adviseur van 14 augustus 2017, betreft het zonder overleg trekken van klagers kiezen.

 

2.         De standpunten van klager en de tandarts

Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht.

Er zijn twee kiezen getrokken zonder met klager in overleg te gaan of hem dit mee te delen. De kiezen waren nog goed en zijn ten onrechte getrokken. Het stuit klager tegen de borst dat er totaal geen overleg is geweest over wat er gedaan zou worden. De inrichtingstandarts geeft nu aan dat er een grote ontsteking aanwezig zou zijn geweest. In het ziekenhuis te Assen zijn destijds röntgenfoto’s gemaakt en daaruit is nooit naar voren gekomen dat er een ontsteking zou zitten.

De tandarts heeft in beroep zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de tandheelkundig adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt: De kaakchirurg heeft op 16 januari 2017 geschreven: infauste prognose 27 en waarschijnlijk 28. De vorige tandarts vermeldde op de tandartskaart op 9 februari 2017: te zijner tijd extractie 27 en 28. Op 14 augustus 2017 is klager bij de inrichtingstandarts gekomen en heeft deze geconstateerd: diep carieuze 27 en 28. De inrichtingstandarts heeft aan klager voorgesteld om deze kiezen te extraheren. Klager stemde in. Bij de 27 kwam een enorme cyste mee. Aan een zeer ongezonde situatie kwam een einde. Klager heeft niet over vullen van 27 en 28 gesproken. Dit was ook niet aan de orde. Drie tandartsen hebben geconstateerd dat deze elementen te slecht waren. De pijn was slechts weg te nemen door extractie. Bij extractie vindt uitleg plaats, wordt toestemming gevraagd, wordt verdoving gegeven en wordt een tang/hevel gepakt en gebruikt die zichtbaar is voor de patiënt.

 

3.         De beoordeling

Uit de stukken, met name klagers medische gegevens, is niet gebleken dat door de inrichtingstandarts een toezegging is gedaan om de desbetreffende kiezen te vullen en daardoor te behouden. Uit de bij de stukken gevoegde brief van de kaakchirurg van 16 januari 2017, onder meer inhoudende: ‘Beleid: afhankelijk van bevindingen tandarts eventueel retour voor verwijdering 27, 28’ en de aantekeningen van de vorige inrichtingstandarts van 9 februari 2017 op klagers tandartskaart blijkt dat toentertijd al extractie van de desbetreffende kiezen werd overwogen. Door de inrichtingstandarts is in de reactie op klagers klacht verklaard dat hij op 14 augustus 2017 diepe cariës in de betreffende kiezen heeft geconstateerd, dat hij klager heeft voorgesteld om de kiezen te trekken en dat klager daarmee heeft ingestemd. Het vullen van de kiezen is niet aan de orde geweest omdat deze te slecht waren; bovendien is bij het trekken van de kiezen een grote cyste meegekomen.

De beroepscommissie acht gelet op het bovenstaande niet aannemelijk geworden dat klager niet van te voren is geïnformeerd over het trekken van de kiezen en niet om instemming zou zijn gevraagd. Naar het oordeel van de beroepscommissie is geen sprake van handelen door de inrichtingstandarts dat in strijd zou zijn met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, dr. H.J.P. Kroeze en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 21 februari 2018.

 

 

 

          

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven