Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/4185/GB, 8 maart 2018, beroep
Uitspraakdatum:08-03-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         17/4185/GB

Betreft:            [Klager]           datum: 8 maart 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.B.O. van Soest, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 december 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in het bezwaarschrift gericht tegen de beslissing hem te selecteren voor plaatsing in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie Hoogvliet.

 

2.         De feiten

Klager is sedert 12 april 2017 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein. Op 5 september 2017 is hij geselecteerd voor plaatsing in de z.b.b.i. van de locatie Hoogvliet. Op 13 september 2017 is namens klager een bezwaarschrift tegen die beslissing ingediend. Op 25 september 2017 is klager geselecteerd voor plaatsing in de z.b.b.i. van de p.i. Middelburg, waar hij op 13 oktober 2017 is geplaatst en waar hij thans verblijft. 

 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De ombuiging van de selectie voor de z.b.b.i. van de locatie Hoogvliet naar selectie voor de z.b.b.i. van de p.i. Middelburg heeft klagers raadsman gerealiseerd. Door eerst voor plaatsing in de z.b.b.i. van de locatie Hoogvliet te kiezen, heeft klager vertraging in zijn detentiefasering opgelopen. De z.b.b.i. van de p.i. Middelburg kende vrijwel geen wachtlijst. Het is een feit van algemene bekendheid dat gedetineerden vanwege de afstand niet in de z.b.b.i. van de p.i. Middelburg willen worden geplaatst. Als klager direct voor plaatsing in de z.b.b.i. van de p.i. Middelburg was geselecteerd, zoals hij had verzocht, had hij niet onnodig lang in de p.i. Nieuwegein hoeven wachten en hadden andere gedetineerden geen last ondervonden van klagers plaatsing op de wachtlijst voor de z.b.b.i. van de locatie Hoogvliet. Namens klager wordt verzocht om toekenning van een tegemoetkoming voor de periode van 5 september tot 8 december 2017, nu klager tot 8 december 2017 had moeten wachten op ombuiging van selectie voor plaatsing in de z.b.b.i. van de locatie Hoogvliet naar selectie voor plaatsing in de z.b.b.i. van de p.i. Middelburg, als klagers raadsman niet spoedig uit eigen beweging stappen had ondernomen. 

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft bij zijn selectie voor plaatsing in een z.b.b.i. te kennen gegeven geen voorkeur voor een specifieke z.b.b.i. te hebben. Daar alle zeer beperkt beveiligde inrichtingen in het arrondissement van vestiging en aanpalende arrondissementen wachtlijsten kenden, is klager op grond van het bepaalde in artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling) geselecteerd voor plaatsing in de z.b.b.i. van de locatie Hoogvliet. Toen klagers raadsman omstreeks 25 september 2017 vanwege de kortere wachtlijst om plaatsing in de z.b.b.i. van de p.i. Middelburg verzocht, is daaraan direct gehoor gegeven.

 

4.         De beoordeling

De beroepscommissie stelt het volgende vast. Klager is, als gevolg van zijn verzoek tot plaatsing in een z.b.b.i. en aansluitend deelname aan een penitentiair programma in het kader van een gestapeld traject, waarbij hij geen voorkeur voor een specifieke z.b.b.i. kenbaar heeft gemaakt, op 5 september 2017 geselecteerd voor plaatsing in de z.b.b.i. van de locatie Hoogvliet. Op 22 september 2017 is namens klager door middel van een aanvullend bezwaarschrift tegen voormelde selectiebeslissing verzocht klager in de z.b.b.i. met de kortste wachtlijst te plaatsen. Op 25 september 2017 is klager geselecteerd voor plaatsing in de z.b.b.i. van de p.i. Middelburg, waar hij op 13 oktober 2017 is geplaatst. Nu klager ten tijde van de behandeling van het bezwaarschrift alsnog voor de z.b.b.i. van zijn voorkeur, namelijk die met de kortste wachtlijst, was geselecteerd, heeft de selectiefunctionaris klager in redelijkheid niet-ontvankelijk in zijn bezwaarschrift kunnen verklaren. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard. 

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 8 maart 2018.

 

 

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven