nummer: 17/2638/GM
betreft: [klager] datum: 22 maart 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen van de inrichtingspsycholoog verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 25 juli 2017 van de medisch adviseur bij het (toenmalige) ministerie van Veiligheid en Justitie.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 2 juni 2017, betreft onjuiste aanmelding/indicatiestelling door de inrichtingspsycholoog voor plaatsing in een kliniek.
2. De standpunten van klager en de inrichtingspsycholoog
Klager heeft het volgende aangevoerd.
Er is sprake van een verkeerde indicatiestelling en van veel onrechtmatigheden in zijn traject. Door de indicatiestelling heeft klager nu een hoog beveiligingsniveau. In de p.i. Vught is verzuimd om klager de juiste zorg te bieden waardoor de terugkeer in de maatschappij wordt belemmerd. Verzuimd is tevens om met hem in gesprek te gaan.
De inrichtingspsycholoog heeft in deze procedure geen standpunt ingenomen .
Het secretariaat van de Raad heeft – wegens het ontbreken van klagers medisch dossier in de onderhavige procedure – klager verzocht om schriftelijk toestemming te verlenen voor het verstrekken van zijn medische gegevens.
Er is geen toestemming van klager ontvangen.
3. De beoordeling
Nu klager de beroepscommissie niet in staat heeft gesteld om door middel van raadpleging van diens medische gegevens zich een oordeel te vormen over klagers stelling dat de inrichtingspsycholoog een verkeerde indicatiestelling heeft afgegeven komt zij tot de conclusie dat deze stelling onvoldoende onderbouwd is. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en dr.ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 22 maart 2018
secretaris voorzitter