Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0511/TA-I, 25 juni 2003, beroep
Uitspraakdatum:25-06-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/511/TA-I

betreft: [klager] datum: 25 juni 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 27 februari 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 9 januari 2003 van de beklagcommissie bij het forensisch psychiatrisch centrum Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 mei 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, is klager gehoord. Klager heeft er van afgezien zich te doen bijstaan door zijn raadsman mr. H.Th.A. Seegers. Hethoofd van voormelde tbs-inrichting heeft bericht niet aanwezig te zullen zijn ter zitting van de beroepscommissie.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft voor zover in beroep van belang
a. de uitbetaling van ten hoogste (slechts) 70% van de beloning voor deelname aan de arbeidstherapie gedurende de intakeperiode.
b. het niet mogen invoeren van een spelcomputer.
De beklagcommissie heeft onderdeel a. van het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming vastgesteld, ondanks de gegrondverklaring van onderdeel b. van klagers beklag, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Klager heeft -zakelijk weergegeven- in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Mijn tbs-behandeling is in 1997 begonnen. Ik heb 31⁄2 jaar in De Singel verbleven en verblijf sinds 24 mei 2002, na een ruiling, in Veldzicht. Ik heb bij mijn binnenkomst in Veldzicht een gesprek gehad met het afdelingshoofd [...].Hij heeft mij meegedeeld dat ik op een gewone afdeling werd geplaatst omdat mijn gegevens, waaronder de aard van mijn persoonlijkheidsstoornis, al bekend waren, zodat „wij meteen aan de slag konden“. Ik ben ook niet meer getest ofonderzocht door een psycholoog of een psychiater. Ik heb direkt vanaf mijn binnenkomst gedurende meer dan 20 uren per week gewerkt en heb therapieën gevolgd. Aanvankelijk is het mij niet opgevallen dat ik minder dan 100% beloning opmijn rekening-courant kreeg overgemaakt. Ik weet dat de tbs-inrichtingen het beleid hebben om een gedeelte van de beloning te storten op een spaarrekening, te verstrekken bij het (proef)verlof van de tbs-gestelde. Ik ging er van uitdat 30% voor mij met dat doel op een spaarrekening werd gestort. Pas toen ik 100% beloning uitbetaald kreeg heb ik navraag gedaan via de maandcommissaris naar de eerder lagere betaling. Toen ik steeds maar niets van demaandcommissaris hoorde heb ik beklag gedaan. Pas op de zitting van de beklagcommissie is mij gebleken dat de inrichting met betrekking tot mijn beloning een intakesysteem heeft gehanteerd. Ik ben een kwartier bij debehandelbespreking aanwezig geweest. Tijdens mijn aanwezigheid bij die bespreking zijn mijn beloning en de (verlenging van) de intake niet aan de orde geweest.
De inrichting stelt dat de verlenging van de intake aan mij heeft gelegen. De inrichting voert daartoe aan dat ik alleen maar schilderwerkzaamheden wilde verrichten. Het is juist dat ik graag schilderwerk wilde doen, want daarvoorheb ik een diploma. Vanaf de eerste dag heb ik echter gewerkt op de houtafdeling en tot nu toe ben ik nog niet op een andere afdeling werkzaam geweest.
Ter zitting van de beklagcommissie heeft de directie gezegd dat de reden voor de lagere beloning tijdens de intake is gelegen in het feit dat patiënten tijdens de intake niet volledig kunnen werken, omdat zij vaak worden weggeroepenom naar de psychiater of psycholoog te gaan. Omdat dit in mijn geval niet gold en ik niet heb geweigerd opdrachten uit te voeren of werkzaamheden te verrichten vind ik de korting op mijn beloning onredelijk.
Voorts vind ik het onredelijk dat de beklagcommissie geen tegemoetkoming heeft vastgesteld inzake het ten onrechte niet mogen invoeren van de spelcomputer. Het is juist dat ik op de datum van de zitting van de beklagcommissie al debeschikking had over deze spelcomputer. Mijn familie heeft mij de spelcomputer cadeau gedaan en heeft nu wel schade geleden. Indien mijn zus de spelcomputer had gekocht omstreeks het moment dat ik deze in gebruik mocht nemen zoumijn familie zich
€ 100,-- hebben bespaard, omdat het apparaat - een playstation 2 - inmiddels goedkoper was geworden. Ik heb een kopie van de aankoopbon van de spelcomputer met mijn beroepschrift aan de beroepscommissie gestuurd.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep geen standpunt ingenomen.

3. De beoordeling
Met betrekking tot onderdeel 1.a. van het beklag overweegt de beroepscommissie het volgende.
De beroepscommissie stelt vast dat het hoofd van de inrichting heeft besloten klager in het tijdvak van 24 mei 2002 tot en met 27 augustus 2002 opdrachten te geven dan wel werkzaamheden te laten verrichten welke kunnen wordenbeloond op basis van het Model beloningsysteem verpleegden d.d. 18 oktober 2000, nr. 50514167/DJI en het Besluit zak- en kleedgeld d.d. 10 oktober 2000, nr. 5054171/00/DJI, met Wijzigingsbesluit d.d. 18 maart 2002, nr.5139105/02/DJI, en welke zijn beloond met toepassing van huisregels van de inrichting.
De beroepscommissie is bekend met de huisregeling aangaande het in de inrichting gehanteerde beloningssysteem, de regeling zak/kleedgeld (januari 2002).
De beroepscommissie acht zich over de beloning van klager onvoldoende ingelicht door het hoofd van de inrichting. Zij zal de behandeling van dit onderdeel aanhouden om het hoofd van de inrichting te verzoeken te reageren op hetstandpunt van klager, zoals hierboven weergegeven. De beroepscommissie wenst te worden geïnformeerd over de volgende vraagpunten:
- is klager tijdig voorgelicht over het hanteren door de inrichting jegens klager van een intakeperiode en een verlenging daarvan, en over zijn rechtspositie in die periode(s) in het bijzonder met betrekking tot de hoogte van zijnbeloning voor het uitvoeren van opdrachten dan wel werkzaamheden.
- is sprake van eventuele onderbreking door klager van de blokken arbeid(stherapie) om onderzoek door gedragsdeskundigen (anders dan arbeidstherapeuten) te ondergaan ten behoeve van de intake.
- hoe zijn klagers prestaties terzake van welke verrichte opdrachten/werkzaamheden beoordeeld en wat was de duur van eventuele - door klager weersproken -werkweigering.
- op welke datum heeft de inrichting klagers verpleegdedossier ontvangen.
- heeft de inrichting geïnformeerd naar de mate en aard van arbeidsparticipatie van klager bij de locatie Amsterdam van de Flevo Future (voorheen De Singel).

De beroepscommissie vraagt het hoofd van de inrichting bij zijn beantwoording tevens (zijn verplichtingen als bedoeld in) het Model beloningsysteem verpleegden in aanmerking te nemen.

Met betrekking tot het tweede onderdeel van het beroep overweegt de beroepscommissie het volgende.

Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Het ongemakbestond er voor klager uit dat hij enige tijd niet heeft kunnen beschikken over de spelcomputer.
Het hoofd van de inrichting is echter, naar de beroepscommissie aanneemt, op zijn beslissing teruggekomen. Klager heeft immers kort voor de zitting van de beklagcommissie de beschikking over de spelcomputer gekregen. Hetvorenstaande in aanmerking genomen zijn er geen termen aanwezing om klager een tegemoetkoming toe te kennen.
Financiële schade van familieleden kan overigens bij de bepaling van een tegemoetkoming niet in aanmerking worden genomen, omdat deze niet is aan te merken als ongemak van klager zelf en omdat de tegemoetkoming aan de verpleegdeniet is bedoeld als schadevergoeding.
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat het niet toekennen van een tegemoetkoming juist is. Het beroep zal op dit onderdeel dan ook ongegrond worden verklaard.

4. A. De tussenbeslissing
De beroepscommissie houdt de verdere behandeling van onderdeel 1.a. aan ter verkrijging van de omschreven informatie van het hoofd van de inrichting. Zij verzoekt het hoofd van de inrichting zijn schriftelijke informatie aan hetsecretariaat van de Raad toe te zenden binnen veertien dagen na de datum van deze uitspraak.

B. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van de beklagcommissie omtrent de tegemoetkoming, met verbetering van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.M. van der Vaart, voorzitter, mr.dr. E.J. Hofstee en mr.drs. T.A.M. Louwe, leden, in tegenwoordigheid van mr. Chr.F. Swart-Babbé, secretaris, op 25 juni 2003

secretaris voorzitter

nummer: 03/511/TA-I

betreft : [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel
67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 6 mei 2003,
gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. J.M. van der Vaart
leden: mr.dr. E.J. Hofstee en mr.drs. T.A.M. Louwe.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. Chr.F. Swart-Babbé.

Gehoord is klager.

Klager heeft - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Mijn tbs-behandeling is in 1997 begonnen. Ik heb 31⁄2 jaar in De Singel verbleven en verblijf sinds 24 mei 2002, na een ruiling, in Veldzicht. Ik heb bij mijn binnenkomst in Veldzicht een gesprek gehad met het afdelingshoofd [...].Hij heeft mij meegedeeld dat ik op een gewone afdeling werd geplaatst omdat mijn gegevens, waaronder de aard van mijn persoonlijkheidsstoornis, al bekend waren, zodat „wij meteen aan de slag konden“. Ik ben ook niet meer getest ofonderzocht door een psycholoog of een psychiater. Ik heb direkt vanaf mijn binnenkomst gedurende meer dan 20 uren per week gewerkt en heb therapieën gevolgd. Aanvankelijk is het mij
niet opgevallen dat ik minder dan 100% beloning op mijn rekening-courant kreeg overgemaakt. Ik weet dat de tbs-inrichtingen het beleid hebben om een gedeelte van de beloning te storten op een spaarrekening, te verstrekken bij het(proef)verlof van de tbs-gestelde. Ik ging er van uit dat de 30% voor mij met dat doel op een spaarrekening werd gestort. Pas toen ik 100% beloning uitbetaald kreeg heb ik navraag gedaan via de maandcommissaris naar de eerder lagerebetaling. Toen ik steeds maar niets van de maandcommissaris hoorde heb ik beklag gedaan. Pas op de zitting van de beklagcommissie is mij gebleken dat de inrichting met betrekking tot mijn beloning een intakesysteem heeft gehanteerd.Ik ben een kwartier bij de behandelbespreking aanwezig geweest. Tijdens mijn aanwezigheid bij die bespreking zijn mijn beloning en de (verlenging van) de intake niet aan de orde geweest.
De inrichting stelt dat de verlenging van de intake aan mij heeft gelegen. De inrichting voert daartoe aan dat ik alleen maar schilderwerkzaamheden wilde verrichten. Het is juist dat ik graag schilderwerk wilde doen, want daarvoorheb ik een diploma. Vanaf de eerste dag heb ik echter gewerkt op de houtafdeling en tot nu toe ben ik nog niet op een andere afdeling werkzaam geweest.
Ter zitting van de beklagcommissie heeft de directie gezegd dat de reden voor de lagere beloning tijdens de intake is gelegen in het feit dat patiënten tijdens de intake niet volledig kunnen werken, omdat zij vaak worden weggeroepenom naar de psychiater of psycholoog te gaan. Omdat dit in mijn geval niet gold en ik niet heb geweigerd opdrachten uit te voeren of werkzaamheden te verrichten vind ik de korting op mijn beloning onredelijk.
Voorts vind ik het onredelijk dat de beklagcommissie geen tegemoetkoming heeft vastgesteld inzake het ten onrechte niet mogen invoeren van de spelcomputer. Het is juist dat ik op de datum van de zitting van de beklagcommissie al debeschikking had over deze spelcomputer. Mijn familie heeft echter wel schade geleden. Indien mijn zus de spelcomputer had gekocht omstreeks het moment dat ik deze in gebruik mocht nemen zou mijn familie zich 100 Euro hebbenbespaard, omdat het apparaat - een play station 2 - inmiddels goedkoper was geworden. Ik heb een kopie van de aankoopbon van de spelcomputer met mijn beroepschrift aan de beroepscommissie gestuurd.

secretaris voorzitter

Naar boven