Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2972/JA, 23 februari 2018, beroep
Uitspraakdatum:23-02-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/2972/JA

 

betreft: [klager]                        datum: 23 februari 2018

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], geboren op [ 1996], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 juni 2017  van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting Het Keerpunt te Cadier en Keer,

 

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 februari 2018, gehouden in de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.M. Penn, en […], directeur van Het Keerpunt, en […], juridisch adviseur.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft:

a. het alleen draaien op de leefgroep van de ITA,

b. het op 6 december 2016 gedurende een uur extra op kamer moeten verblijven wegens klagers gedrag in de time-out cel waar hij tijdens controle van zijn kamer verbleef,

c. het op 6 december 2016 niet kunnen deelnemen aan vier blokken wegens kamercontrole in verband met een verdwenen scheermes (J2016/203).

De beklagrechter heeft het beklag inhoudelijk ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Klager heeft in strijd met de wet niet verbleven in een groep van twee jeugdigen en 23 uur per dag op zijn kamer moeten verblijven. Een doseerprogramma moet meer inhouden dan alleen eten, douchen en luchten.

Klager heeft geen schriftelijke mededeling van de time-out gekregen, wat wel had gemoeten. Onduidelijk is waarom de time-out is opgelegd.

Door en namens de directeur is in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Aan klager is een doseerprogramma opgelegd, waarbij hij gedurende zijn activiteiten alleen op de groep verbleef en via opbouw gestreefd werd naar deelname aan activiteiten met een of meer jongens.

Het controleren van de kamers van de jongeren is geen ordemaatregel, maar een algemene bevoegdheid om contrabande op te sporen in een mogelijk onveilige situatie. Daarvoor bestaat geen wettelijke hoor- en mededelingsplicht. Klager en de andere jongeren zijn na afloop van de kamercontrole één voor één naar hun kamer teruggebracht.

 

3.         De beoordeling

a. Bij RSJ 13 juni 2017, 17/0450/JA heeft de beroepscommissie een eerder beroep van klager betreffende zijn klacht over  het ‘alleen draaien’ op de ITA op de haar op dat moment beschikbare gegevens gegrond verklaard en een tegemoetkoming toegekend over de periode van 3 oktober 2016 tot 5 januari 2017. De huidige klacht is van 6 december 2016 en valt derhalve onder de periode waarop voornoemde uitspraak betrekking heeft. Klager kan om die reden niet in dit onderdeel van het onderhavige beroep worden ontvangen. 

b. en c. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat uit de dagrapportage van 6 december 2016 duidelijk blijkt dat de grondslag voor het een uur langer op kamer moeten verblijven is gelegen in de omstandigheid dat klager tijdens zijn verblijf op een andere kamer  tijdens de controle van de kamers van de jongeren van zijn afdeling zich via de intercom verbaal grof naar de groepsleiding heeft uitgelaten. Voorts is het op een andere kamer moeten verblijven en niet kunnen deelnemen aan blokken tijdens controle van de kamers van alle jongeren van klagers afdeling niet aan te merken als een ordemaatregel waarvoor een wettelijke mededelingsplicht bestaat.

Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager wat betreft onderdeel a van het beklag niet-ontvankelijk in het beroep; zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

 

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, prof. dr. F. Boer en drs. H. Heddema, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 23 februari 2018.

 

 

 

                         

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven