nummer: 17/2359/GA
betreft: [klager] datum: 15 februari 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[…], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 12 juli 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Roermond, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Roermond in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de beslissing om klager op 7 juni 2017 in het basisprogramma te plaatsen. De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager zat 5,5 week in het plusprogramma. Zonder uitleg, reden of beschikking zat er opeens rood op de deur. Sindsdien zit klager ten onrechte in het basisprogramma. Klager werkt mee aan re-integratie en voldoet aan alle criteria van de Pbw. Klager verzoekt de beroepscommissie de directie op te dragen hem in het plusprogramma te zetten.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Klager is gedetineerd geweest in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught. Hij is in januari 2017 uit die detentie ontslagen. Na zijn ontslag bleek dat klager nog 192 dagen gevangenisstraf diende uit te zitten. Hij is hierop door de politie op 14 april 2017 als arrestant in de p.i. Grave geplaatst. Op 25 april 2017 is klager overgeplaatst naar de locatie Roermond. Klager is omstreeks 7 juni 2017 in het MDO besproken. Het MDO heeft hem “de rode kleur toegekend gelet op gedrag en het niet meewerken aan zijn re-integratie”. Op 7 juni 2017 is klager feitelijk in het basisprogramma geplaatst.
De beklagrechter heeft als vaststaand aangenomen dat klager tot 7 juni 2017 in het plusprogramma heeft verbleven. Nu de directeur dit niet heeft weersproken, neemt de beroepscommissie ook tot uitgangspunt dat klager tot 7 juni 2017 in het plusprogramma heeft verbleven. De beslissing klager per 7 juni 2017 te degraderen (de rode kleur toe te kennen) is kennelijk in het MDO genomen. Op grond van artikel 1d, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden beslist echter de directeur over de promotie of degradatie van een gedetineerde. Nu moet worden aangenomen dat klager feitelijk in het plusprogramma verbleef, had aan diens degradatie naar het basisprogramma een schriftelijke met redenen omklede beslissing van de directeur ten grondslag moeten liggen. Die beslissing ontbreekt, reden waarom het beroep gegrond zal worden verklaard. Aan het vorenstaande doet niet af dat klager kennelijk door een misslag in het verkeerde regime was geplaatst; die fout komt voor risico van de directeur.
Klager heeft niet verzocht om een tegemoetkoming.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. A. van Waarden en mr. J.A.M. de Wit, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris, op 15 februari 2018
secretaris voorzitter