Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2410/GA, 19 februari 2018, beroep
Uitspraakdatum:19-02-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Voeding  v

nummer:          17/2410/GA

betreft: [klager]            datum: 19 februari 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. M.J.R. Roethof, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 11 juli 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Grave, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft het afwijzen van klagers verzoek een rijstkoker te mogen invoeren (GO 2017/188).

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt – kort samengevat – toegelicht.

De directeur maakt ongeoorloofd onderscheid naar levensovertuiging, nu klager niet de mogelijkheid geboden wordt koosjer maaltijden te bereiden. In een vergelijkbare zaak diende klager de mogelijkheid te worden geboden halalmaaltijden te bereiden.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagrechter.

 

3.         De beoordeling

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Er wordt door de directeur immers geen verboden onderscheid gemaakt naar levensovertuiging door het verstrekken of het invoeren van een rijstkoker te weigeren. Door of namens klager is niet gesteld dat andere gedetineerden in de inrichting wel gebruik kunnen maken van een door de inrichting verstrekte rijstkoker en dat klager dat door zijn geloof niet kan of dat andere gedetineerden met een andere geloofsovertuiging wel een rijstkoker mogen invoeren. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit

mrs. M.M. van der Nat, voorzitter, A. van Waarden en J.A.M. de Wit, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris, op 19 februari 2018.

 

      

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Naar boven