Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2121/GA, 16 februari 2018, beroep
Uitspraakdatum:16-02-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/2121/GA

 

betreft:            [klager]                       datum: 16 februari 2018

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van 3 juli 2017, ingediend door mr. E.A. Blok, namens

[klager], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 28 juni 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein,

 

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft het plaatsen van klager in het basisprogramma (NM2016/797).

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Het niet hebben gevolgd tijdens de betreffende detentie van de module “Kiezen voor Verandering” (KVV), welke module hij wel tijdens een eerdere detentie 2013 heeft gevolgd kan niet tot gevolg hebben dat klager in het basisprogramma wordt geplaatst, nu hij voor het overige groen gedrag vertoonde.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

 

3.         De beoordeling

Uit de stukken blijkt dat klager per 17 oktober 2016 is geplaatst in de p.i. Nieuwegein vanuit de p.i. Zwaag. In de p.i. Zwaag is geen promotiebesluit genomen ten aanzien van klager maar in het selectieadvies staat opgenomen dat klager groen gedrag vertoonde. Na overplaatsing naar de p.i. Nieuwegein is klager op 21 oktober 2016 geplaatst in het basisprogramma omdat het promotiebesluit ontbrak en de module KVV in 2013 voor het laatst was gevolgd.

Anders dan de beklagrechter heeft overwogen kan het enkele feit dat de module KVV al geruime tijd eerder was gevolgd en het certificaat zijn geldigheid had verloren en het ontbreken van een promotiebeslissing van de p.i. Zwaag niet zodanig zwaarwegend zijn, in het licht van het voor het overige groen gedrag, dat de directeur in redelijkheid heeft kunnen besluiten klager in het basisprogramma te plaatsen. Immers, uit voornoemde valt niet op te maken dat klager geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn re-integratie, en evenmin heeft de directeur onderbouwd op grond waarvan na een eerder gevolgde module KVV deze module opnieuw gevolgd zou moeten worden door klager. Daarbij is onweersproken door klager gesteld dat hij bereid was deze opnieuw te volgen, maar daarvoor op de wachtlijst stond. De beroepscommissie zal dan ook het beroep gegrond verklaren en aan klager een tegemoetkoming toekennen, met inachtneming van het gegeven dat klager tot een volgende overplaatsing op 28 oktober 2016 in de p.i. Nieuwegein heeft verbleven.

 

4.  De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. N. Jörg en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 16 februari 2018

        

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven