Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0842/TP, 28 juli 2003, beroep
Uitspraakdatum:28-07-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/842/TP

betreft: [klager] datum: 28 juli 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 11 april 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. A. Caddeo om het beroep schriftelijk toe te lichten.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de termijn waarbinnen klager in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) had moeten zijn geplaatst met ingang van 8 april 2003 verlengd tot en met 6 juli 2003.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak d.d. 26 februari 2002 ontslagen van alle rechtsvervolging en ter beschikking gesteld met bevel dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
De terbeschikkingstelling (tbs) van klager is ingegaan op 13 april 2002. Sindsdien heeft klager in afwachting van zijn plaatsing in een tbs-inrichting als passant verbleven in het huis van bewaring (h.v.b.)van de penitentiaireinrichting (p.i.) Almere Binnen te Almere.
De Minister heeft bij beschikking d.d. 11 februari 2003 besloten tot plaatsing van klager in de Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) Oldenkotte te Eibergen. Deze plaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog nietgerealiseerd.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht, zakelijk weergegeven en voor zover van belang.
Klager kan zich niet verenigen met de verlenging van zijn passantentermijn omdat hij veel te lang moet wachten op opname in een tbs-inrichting. Hij verblijft al meer dan een jaar als tbs-passant in het h.v.b.. Hij heeft eenvaststellingsovereenkomst ondertekend ter verkrijging van een financiële tegemoetkoming van de Minister, vanwege het lange wachten. Dit stuk is naar het ministerie van Justitie teruggezonden maar een bevestiging van de ontvangst hadklager op 7 juli 2003 nog niet gekregen.
Klager heeft inmiddels een intakegesprek gehad met een functionaris van de FPK Oldenkotte. Zijn raadsman heeft overigens onlangs aan de Minister verzocht om klager te herselecteren voor de tbs-inrichting De Meren in Amsterdam, methet oog op het ontvangen van bezoek van zijn moeder die in Amsterdam woont.
Gevraagd wordt de verlengingsbeslissing te vernietigen en de Minister op te dragen om klager zo spoedig mogelijk in De Meren te plaatsen.

Namens de Minister is - zakelijk weergegeven en voor zover van belang - het volgende naar voren gebracht.
Het beroep zal ongegrond zijn. Klager kon wegens het tekort aan tbs-plaatsen nog niet in een tbs-inrichting worden geplaatst. Ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing verbleef klager twaalf maanden in een h.v.b.. Eendergelijke duur is niet zodanig lang dat de bestreden beslissing op die enkele grond onredelijk en onbillijk is. Wel heeft deze duur aanleiding gevormd om klager een financiële tegemoetkoming aan te bieden. Op 1 mei 2003 was op hetministerie nog geen reactie hieromtrent van klager ontvangen.
Er bestaat geen aanleiding ten aanzien van klager af te wijken van de volgorde van plaatsing in tbs-inrichtingen die primair wordt bepaald door de aanvangsdatum van de tbs. Niet is gebleken dat hij met voorrang boven anderetbs-passanten in een tbs-inrichting moet worden geplaatst. De Minister had ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing vanuit de inrichting van klagers verblijf geen signalen ontvangen dat klagers situatie in het h.v.b.onhoudbaar zou zijn en/of dat van detentieongeschiktheid moest worden gesproken. De Minister heeft de Forensisch Psychiatrische Dienst (FPD) Flevoland verzocht klagers psychische conditie nader te onderzoeken. Blijkens deovergelegde medische verklaring d.d. 20 mei 2003 van deze FPD is klagers psychische conditie niet zodanig dat hij als ongeschikt voor verder verblijf in een h.v.b. moet worden beschouwd.

4. De beoordeling
In de onderhavige zaak is gebleken dat klager ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing 12 maanden als tbs-passant in een h.v.b. verbleef. Een zodanige duur moet, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, indit geval als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt.
De beroepscommissie is van oordeel dat zulks meebrengt dat het beroep gegrond is en dat de beslissing van de Minister tot verlenging van de passantentermijn op materiële grond dient te worden vernietigd.

Uit de medische verklaring d.d. 20 mei 2003 van de FPD Flevoland blijkt dat de psychische conditie van klager op 19 mei 2003 niet van dien aard was dat een verder verblijf in het h.v.b. als onverantwoord moest worden beschouwd.
De beroepscommissie gaat er derhalve van uit dat er ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing geen aanleiding bestond om klager bij voorrang in een tbs-inrichting te plaatsen.

De beroepscommissie zal, al het hiervoor overwogene in aanmerking genomen, met toepassing van artikel 66, derde lid onder c, Bvt, volstaan met vernietiging van de bestreden beslissing. Zij gaat er daarbij vanuit dat klager tenspoedigste daadwerkelijk in de FPK Odenkotte dan wel een andere tbs-inrichting zal worden geplaatst.
Nu de rechtsgevolgen van de te vernietigen beslissing niet meer ongedaan zijn te maken dient, indien en voor het geval dat inmiddels nog geen vaststellingsovereenkomst hierover is tot stand gekomen, klager terzake een tegemoetkomingte worden geboden.

De beroepscommissie zal deze tegemoetkoming - die klager onder genoemd voorbehoud toekomt - vaststellen op € 600,= per maand vanaf de dag dat het verblijf van klager als tbs-passant in een h.v.b. 12 maanden heeft geduurd tot de dagwaarop plaatsing in een tbs-inrichting daadwerkelijk is verwezenlijkt, met dien verstande dat dit bedrag telkens na het verstrijken van een periode van drie maanden van voortgezet verblijf in een h.v.b. wordt verhoogd met een bedragvan € 125,= per maand.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Minister -bij gebreke van een vastellingsovereenkomst terzake- toekomende tegemoetkoming op
€ 600,= per maand vanaf de dag dat het verblijf van klager als tbs-passant in een h.v.b. 12 maanden heeft geduurd tot de dag waarop plaatsing in een tbs-inrichting daadwerkelijk is verwezenlijkt, met dien verstande dat dit bedragtelkens na het verstrijken van een periode van drie maanden van voortgezet verblijf in een h.v.b. wordt verhoogd met een bedrag van € 125,= per maand.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. Chr.F. Swart-Babbé, secretaris, op 28 juli 2003.

secretaris voorzitter

Naar boven