Nummer : 18/0207/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 30 januari 2018
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. A.M. Westerhuis, namens
[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de penitentiaire inrichting Vught.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 25 januari 2018, inhoudende de beslissing verzoeker te verplichten tot het ondergaan van een geneeskundige behandeling zoals bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw (a-dwangbehandeling) voor de duur van drie maanden.
De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het beroepschrift van 25 januari 2018 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 26 januari 2018.
1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.
In artikel 46e, eerste en tweede lid, van de Pbw is het volgende geregeld:
1 Geneeskundige behandeling overeenkomstig artikel 46d, onder a, vindt plaats na een schriftelijke beslissing van de directeur waarin wordt vermeld voor welke termijn zij geldt.
2 Ten behoeve van deze beslissing dient te worden overgelegd een verklaring van de behandelend psychiater alsmede een verklaring van een psychiater die de gedetineerde met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht maar niet bij diens behandeling betrokken was. Uit deze verklaringen dient te blijken dat de gedetineerde op wie de verklaring betrekking heeft, is gestoord in zijn geestvermogens en dat een geval als bedoeld in artikel 46d, onder a, zich voordoet. De verklaringen moeten met redenen zijn omkleed en ondertekend.
De voorzitter stelt vast dat zich bij de stukken een advies van 9 januari 2017 van behandelend psychiater E. van L. bevindt dat volgens de aanhef is gericht op toepassing van b-dwangbehandeling. In de slotzin van het advies staat vermeld: “deze aanvraag dient tevens als advies dwangbehandeling A”. In de zogeheten second-opinion wordt ook uitgegaan van een A-behandeling. Een dwangbehandeling is een bijzonder ingrijpende bevoegdheid dat een uiterst zorgvuldig besluitvormingsproces rechtvaardigt Nu voor de b-dwangbehandeling andere criteria gelden dan voor toepassing van een a-dwangbehandeling dient op dat punt volstrekte duidelijkheid te bestaan in het advies van de psychiater. Goed beschouwd lopen advies en second-opinion ten aanzien van de acuutheid van het gevaar in zekere mate uiteen. De voorzitter sluit niet uit dat dit slechts het gevolg is van onvoorzichtig gekozen woorden, maar het kan ook veroorzaakt zijn door de tweeslachtigheid in het oorspronkelijk advies.
Gelet op het bovenstaande is naar het voorlopig oordeel van de voorzitter niet voldaan aan de voorschriften zoals bedoeld in artikel 46e, tweede lid, van de Pbw en zal de voorzitter het verzoek toewijzen.
De voorzitter merkt daarbij ten overvloede op dat het de directeur uiteraard vrij staat een nieuw besluit te nemen, maar dan voorzien van een ondubbelzinnig advies -als dat te geven zou zijn-.
2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur.
Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 30 januari 2018.
secretaris voorzitter