Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3150/GM, 12 februari 2018, beroep
Uitspraakdatum:12-02-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/3150/GM

betreft: [klager]            datum: 12 februari 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. R.I. Kool namens […], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingspsycholoog/,-psychiater verbonden aan de locatie Sittard,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 5 september 2017 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het (toenmalige) ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 januari 2018, gehouden in de p.i. Vught, is klagers raadsman mr. R.I. Kool, gehoord.

Als toehoorders waren ter zitting aanwezig mr. A.G. Dekker, secretaris bij de afdeling rechtspraak van de Raad, en […], stagiair bij het advocatenkantoor van klagers raadsman.

Klager heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.

De inrichtingspsycholoog/, -psychiater verbonden aan de locatie Sittard is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beroep

De klacht zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van      27 juli 2017, voor zover in beroep aan de orde, betreft de indicatiestelling van de inrichtingspsycholoog/, - psychiater om klager niet in aanmerking te laten komen voor een plaatsing in Exodus.

 

2.         De standpunten van klager en de inrichtingspsycholoog, - psychiater

Namens klager is het volgende aangevoerd.

De inrichtingspsycholoog en -psychiater hebben onzorgvuldig gehandeld. De inrichtingspsycholoog heeft klager maar een keer gesproken. Anderen, zoals de humanistisch verzorger, hebben veel langer met klager gesproken. Klager is bang om terug te vallen in oude patronen. Hij begrijpt niet veel van zelfstandig wonen en moet vaardigheden aanleren. Klager heeft recht op een zorgvuldige indicatiestelling en dat kan niet op basis van één gesprek. Er is geoordeeld op grond van te weinig informatie. Eerder is wel een advies gegeven om hem in Exodus te plaatsen. 

Namens de inrichtingspsycholoog/, -psychiater is het volgende standpunt ingenomen. Gedurende het PMO is diverse malen besproken dat klager niet in aanmerking kwam voor plaatsing bij Exodus omdat deze instantie bedoeld is voor intensieve begeleiding bij wonen en werken voor (ex-)gedetineerden. De inrichtingspsycholoog en -psychiater hebben geoordeeld dat klager in staat is om zelfstandig te wonen zoals hij eerder heeft gedaan. Ambulante begeleiding voor zijn problematiek is geïndiceerd. Klager blijft vragen om plaatsing bij Exodus en heeft op eigen initiatief contact gezocht met Exodus.

 

3.         De beoordeling

Uit de bij de stukken gevoegde reclasseringsrapportage blijkt dat voor klager huisvesting/ wonen in het verleden een grote zorg is geweest en een belangrijke en ernstige criminogene factor is; verwacht wordt dat dit na zijn detentie nog steeds een groot probleem zal zijn. Uit klagers medische gegevens blijkt dat hij een aantal keren door de inrichtingspsychiater is gezien en eenmaal door de inrichtingspsycholoog en dat beiden aan klager hebben kenbaar gemaakt dat er geen indicatie zou zijn voor doorverwijzing naar Exodus. Als redenen daarvoor zijn aan klager meegedeeld dat hij geen psychiatrische stoornis heeft, in staat is om zelfstandig te wonen zoals hij eerder heeft gedaan, en dat Exodus bedoeld is voor intensieve begeleiding bij wonen en werken voor (ex-) gedetineerden.

De beroepscommissie stelt voorop dat uit de openbare toelatingsvoorwaarden voor Exodus volgt dat  het bestaan van een psychiatrische stoornis voor plaatsing bij Exodus een contra-indicatie vormt, zodat klager wel tot de doelgroep kan behoren Daarbij komt dat de stelling dat klager in staat is om zelfstandig te wonen zoals hij eerder heeft gedaan zich niet laat rijmen met hetgeen over klagers onvermogen/zijn problemen met huisvesting en wonen in de reclasseringsrapportage wordt beschreven.

De beroepscommissie is, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat de weigering van een  indicatiestelling voor Exodus niet op goede gronden berust en dat het handelen van de inrichtingspsycholoog/, -psychiater in strijd is met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en aan klager zal een tegemoetkoming van € 10,= worden toegekend in verband met het ondervonden ongemak.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij bepaalt de aan klager ten laste van de locatie Sittard toekomende tegemoetkoming op € 10,=.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 februari 2018.

 

                          

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven