nummer: 17/3071/GM
betreft: [klager] datum: 12 februari 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[…], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 5 september 2017 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het (toenmalige) ministerie van Veiligheid en Justitie.
Ter zitting van de beroepscommissie van 23 januari 2018, gehouden in de p.i. Vught, is gehoord klager, bijgestaan door de kantoorgenoot van zijn raadsman, mr. K.E. van den Ing.
Als toehoorder was ter zitting aanwezig mr. A.G. Dekker, secretaris bij de afdeling rechtspraak van de Raad.
De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Vught is niet ter zitting verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 27 september (de beroepscommissie leest: augustus) 2017, betreft het onvoldoende onderzoeken van klagers lichamelijke klachten.
2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is het volgende aangevoerd.
Hij heeft vanaf 21 juni 2017 hulp gevraagd bij de medische dienst en tenminste vijftien briefjes ingevuld met het verzoek om medisch onderzoek zoals bloedafname en urineonderzoek en om wijziging van medicatie. Hij is zeker in de maanden juni en juli 2017 niet serieus genomen. Klager is bekend met een alcoholprobleem. Daarnaast heeft hij een medisch verleden waarbij hij veel ziekenhuizen heeft bezocht en werd onderzocht door medische specialisten. Hij is op grond van psychische problemen en twee hernia’s 100 % arbeidsongeschikt verklaard. Hij heeft driemaal een formulier getekend om toestemming te geven voor het opvragen van medische informatie bij zijn huisarts, ziekenhuizen en specialisten. De medische dienst gaf echter aan dat er geen ziekenhuis- en specialistenbezoek bekend was en dat zijn huisarts evenmin bekend was met dergelijke bezoeken. Klager heeft vele malen moeten aandringen op het alsnog opvragen van zijn medisch dossier. Hij maakt zich grote zorgen omdat hij meermalen vers bloed heeft opgehoest, veel pijn heeft en bij het beperkte medische onderzoek vanuit de p.i. Vught geen oorzaak werd gevonden. Hij heeft het bloed opgevangen op wc-papier en daarvan zei de medische dienst dat hij dat maar in de prullenbak moest gooien. Hij heeft gebeld met het ziekenhuis en met H. gesproken van de polikliniek die hem zei dat hij direct naar het ziekenhuis moest komen. Pas na drie dagen kreeg hij een potje om sputum in op te vangen, maar toen hoestte hij geen bloed meer op. Na twee dagen begon het weer maar dit sputum is niet in het potje beland. Naast het ophoesten van bloed waren twee grote harde onderhuidse vlekken waarneembaar. Hij heeft pijn aan zijn linkerzij, ruggenmerg, aan zijn longen, hoofdpijn, is altijd moe, heeft hartklachten en ziet opeens veel slechter. Uit zijn medisch verleden volgt dat hij bekend is met reumatische pijn aan de schouder, nek en wervels, hernia aan de boven - en onderrug en artrose. Klager vermoedt een nieuwe ernstige ziekte onder de leden te hebben. Het is hem niet bekend of dit suikerziekte, leukemie en/of een bacteriële of virusklacht is. Hij heeft specialistische zorg nodig om dit te achterhalen. Hij denkt ook aan een longinfectie, chronische leukemie of een andere hem onbekende ziekte. In het verleden is hij onder meer onderzocht door dr. P, internist-oncoloog te Helmond en dr. H. in Geldrop. Voor zijn hernia heeft onderzoek plaatsgevonden in de Sint Maartenskliniek te Nijmegen. Klager heeft vanaf juni 2017 herhaalde malen inzage in zijn medisch dossier gevraagd om te controleren of dit wel compleet is. Meermalen bleek uit mondelinge informatie dat niet bekend was dat hij ziekenhuizen, een psychiater en een oncoloog had bezocht. Een verklaring voor het ophoesten van bloed en de rode vlekken werd niet gegeven. Klager verkeerde in grote onzekerheid. Hij wenst nader onderzoek door specialisten door middel van een MRI-scan, foto’s etc. opdat zijn klachten worden verholpen en hij zekerheid heeft over zijn ziekte. Al zijn papieren zijn weg, zelfs de stukken van zijn advocaat. Hij ontvangt post die al opengemaakt is. Hij wordt al een jaar of tien begeleid door dhr. E. van de GGzE, een A-verpleegkundige die hem bij alle bezoeken aan ziekenhuizen heeft bijgestaan. De beroepscommissie mag contact met dhr. E. opnemen. Er is een scan gemaakt maar klager heeft de uitslag nooit vernomen. Klager heeft in het verleden allerlei werkzaamheden verricht, in de bouw gewerkt en was slachter. Hij neemt het de inrichtingsarts zeer kwalijk dat hij hem niet serieus heeft genomen en niet gedaan heeft wat hij moest doen. Hij heeft geen medicatie gekregen en zes maanden niet geslapen. Hij verblijft nu in de locatie Sittard en daar nemen ze hem wel serieus. Ze hebben hem direct naar de dermatoloog gestuurd.
De kantoorgenoot van klagers raadsman heeft aangegeven over meer medische gegevens te beschikken dan die welke bij de stukken zijn gevoegd. Zijn medische gegevens gaan terug tot 1983.
Door en namens de inrichtingsarts is het volgende standpunt ingenomen.
Niet duidelijk is waar klager over klaagt. Hij zegt dat hij van alles mankeert maar als informatie wordt opgevraagd bij zijn huisarts blijkt dat er geen informatie is in die richting. Klager voelt zich niet serieus genomen door de medische dienst, maakt zich ernstige zorgen over zijn gezondheid en is ervan overtuigd leukemie te hebben. Op zijn verzoek zijn gegevens opgevraagd bij zijn huisarts maar die heeft aangegeven geen gegevens te hebben over klagers huidige klachten. Meermalen is geprobeerd om uitleg te geven maar klager begrijpt het niet. De inrichtingsarts heeft recent met klager gesproken, die zei dat hij zelf nu alle papieren in huis heeft en deze voor de inrichtingsarts zou kopiëren, maar de inrichtingsarts heeft niets ontvangen.
3. De beoordeling
Uit de behandeling ter zitting en de stukken, met name klagers medische gegevens, volgt dat klager meermalen door de inrichtingsarts is gezien en onderzocht en dat navraag is gedaan bij de door hem opgegeven ziekenhuizen, specialisten en huisarts die aangaven niet bekend te zijn met de door klager gestelde klachten/behandelingen. Uit de medische gegevens blijkt dat er geen sprake was van alarmsignalen en dat er scans zijn gemaakt die de door klager gestelde klachten niet bevestigen. Voorts was er geen sprake van een hoge bezinking van het bloed. Uit de stukken volgt ook dat klager uitleg is gegeven. Dat klager dit niet heeft kunnen geruststellen kan naar het oordeel van de beroepscommissie eerder worden toegeschreven aan de onverklaarbaarheid van zijn klachten dan aan het handelen van de inrichtingsarts en/of de medische dienst.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen door en/of namens de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 februari 2018.
secretaris voorzitter