Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1090/TB, 6 augustus 2003, beroep
Uitspraakdatum:06-08-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1090/TB

betreft: [klager] datum: 6 augustus 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 13 mei 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing d.d. 28 april 2003 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 juli 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Overijssel te Zwolle, zijn gehoord klager, en namens de Minister, mevrouw [...] en de heer [...]. Hiervan is het aangehechte verslagopgemaakt.
Klagers raadsman, mr. M.R. Mantz, was verhinderd ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager te plaatsen in de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen (hierna: Van Mesdagkliniek).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar en ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege (tbs). Klager kwam vanaf 19 maart 2003 inaanmerking voor vervroegde tenuitvoerlegging van de tbs. Op 12 juli 2003 is, aansluitend aan de vervroegde invrijheidsstelling uit de gevangenisstraf, klagers tbs aangevangen.
Klager is op 8 april 2003 gehoord over het voornemen van de Minister hem te plaatsen in de Van Mesdagkliniek. De Minister heeft op 28 april 2003 beslist klager te plaatsen in de Van Mesdagkliniek. Deze plaatsing was ten tijde vanhet instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.

3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met zijn plaatsing in de Van Mesdagkliniek. Klager vindt dat er totaal geen rekening met hem wordt gehouden. Hij wil graag in de omgeving van Rotterdam dan wel Utrecht geplaatst worden met het oog opbezoek. Zijn vriendin, moeder, zus en broer wonen in Rotterdam. Volgens de Bvt heeft hij er recht op in de omgeving van familieleden te worden geplaatst zodat zij hem kunnen bijstaan in zijn behandeling. Hij ontvangt het liefst elkeweek bezoek van hen, maar ze hebben hem gezegd dat ze hem niet meer kunnen bezoeken als hij in de Van Mesdagkliniek wordt geplaatst. De reistijd bedraagt 3 1⁄2 uur heen en 3 1⁄2 uur terug. Bovendien kan zijn vriendin de reiskosten nietbetalen. Haar reiskosten om hem in de Dordtse Poorten te bezoeken, worden nu al betaald door zijn moeder, die een uitkering heeft.

De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Krachtens artikel 12 Bvt dient een spoedige opname in een tbs-inrichting bewerkstelligd te worden met inachtneming van de in artikel 11 Bvt genoemde eisen. Ten aanzien van de selectie van ter beschikking gestelden in het kader vaneen eerste opname of herplaatsing in een tbs-inrichting is een toetsing aan een viertal criteria (geslacht, intelligentie, soort stoornis en vluchtgevaarlijkheid) van belang, die plaatsvindt op basis van in het dossier aanwezigeinformatie.
Uit de ter beschikking staande informatie in de onderhavige zaak komt naar voren dat klager een man is die lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis. Klagers intelligentieniveau is vastgesteld boven een IQ van 80. Er is niet geblekenvan een extreem vlucht- en/of beheersrisico. Genoemde bevindingen resulteerden in selectie voor de Van Mesdagkliniek, waarbij de wachtlijsten voor de verschillende tbs-inrichtingen in aanmerking zijn genomen.
Klager heeft aangegeven dat hij in de omgeving van Rotterdam dan wel Utrecht wil worden geplaatst, omdat zijn vriendin en familie hem in de Van Mesdagkliniek niet kunnen bezoeken. Met die wens kan geen rekening worden gehouden. Uitde stukken komt niet een zodanige sterke wenselijkheid van plaatsing van klager in die regio naar voren, dat dit uit oogpunt van het belang van zijn behandeling dient te prevaleren boven het belang van een spoedige plaatsing in deVan Mesdagkliniek. Klagers stelling dat hij in de buurt van zijn vriendin en familie moet worden opgenomen vindt geen steun in de Bvt.
Het beroep zal derhalve ongegrond zijn.

4. De beoordeling
Bij de plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt,en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Minister geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, teweten vrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

De Minister heeft de beslissing tot plaatsing van klager genomen met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose en gegevens omtrent het al dan niet bestaan van eenbeheers/vluchtrisico, alsmede de bestaande wachtlijsten.

Klager heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Minister in redelijkheid niet tot de bestreden plaatsingsbeslissing heeft mogen komen.
Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden van zijn vriendin en familie kan niet tot een ander oordeel leiden. In de Bvt is, anders dan klager meent, niet een recht op plaatsing van tbs-gestelden in de omgevingvan familie opgenomen.
De beroepscommissie stelt vast dat (momenteel) het merendeel van de tbs-inrichtingen in het noorden en oosten van het land zijn gesitueerd terwijl veel tbs-gestelden afkomstig zijn uit het westen en hun vrienden, familie en overigsociaal netwerk veelal eveneens woonachtig zijn in het westen van het land. Indien in alle gevallen rekening zou worden gehouden met de regionale voorkeur van tbs-gestelden, zou dit leiden tot vergroting van de wachtlijsten voorplaatsing in een tbs-inrichting en verlenging van de passantentermijn. Het belang dat tbs-gestelden zo snel mogelijk worden geplaatst opdat hun behandeling zo spoedig mogelijk kan aanvangen weegt daarom in de regel zwaarder daneventuele regionale voorkeur.
De beroepscommissie is niet gebleken van een, uit het oogpunt van het belang van klagers behandeling, zodanig sterke wenselijkheid van plaatsing van klager in een bepaalde regio ten behoeve van bezoekmogelijkheden, dat dit dient teprevaleren boven het belang van een plaatsing op korte termijn in een tbs-inrichting.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager te plaatsen in de Van Mesdagkliniek niet in strijd met de wet en kan deze evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrondworden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. B. van Dekken en dr. E. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 6 augustus 2003

secretaris voorzitter

nummer: 03/1090/TB

betreft: [klager], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 21 juli 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Overijssel te Zwolle.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. S.L. Donker
leden: drs. B. van Dekken en dr. E. Rood-Pijpers.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E.W. Bevaart.

Gehoord zijn klager, alsmede namens de Minister [...] en [...].

Door klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Hij vindt dat er totaal geen rekening met hem wordt gehouden. Hij wil graag in de omgeving van Rotterdam dan wel Utrecht geplaatst worden met het oog op bezoek. Zijn vriendin, moeder, zus en broer wonen in Rotterdam. Volgens de Bvtheeft hij er recht op in de omgeving van familieleden te worden geplaatst. Hij ontvangt het liefst elke week bezoek van hen, maar ze hebben hem gezegd dat ze hem niet meer kunnen bezoeken als hij in de Van Mesdagkliniek wordtgeplaatst. De reistijd bedraagt 3 1⁄2 uur heen en 3 1⁄2 uur terug. Bovendien kan zijn vriendin de reiskosten niet betalen. Haar reiskosten om hem in de Dordse Poorten te bezoeken, worden nu al betaald door zijn moeder, die een uitkeringheeft. Hij zit nog steeds in laatstgenoemde inrichting. Hij heeft nog niet gehoord wanneer hij in de Van Mesdagkliniek wordt opgenomen.

Namens de Minster is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Het is begrijpelijk dat klager in de buurt van zijn vriendin en familie geplaatst wil worden. De Minister kan bij de plaatsingsbeslissing echter geen rekening houden met de voorkeur van klager voor plaatsing in een bepaalde regio.De Minister neemt criteria voor plaatsing in aanmerking, alsmede de wachtlijsten voor plaatsing in tbs-inrichtingen en bekijkt in welke inrichting klager het snelst geplaatst kan worden. Klager is op grond daarvan geselecteerd voorplaatsing in de Van Mesdagkliniek. De opnamedatum is nog niet bekend. Na plaatsing kan op langere termijn door de inrichting een resocialisatietraject uitgezet worden in de regio waar zijn vriendin en familie wonen.

secretaris voorzitter

Naar boven