Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0595/TA, 23 juli 2003, beroep
Uitspraakdatum:23-07-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/595/TA

betreft: [klager] datum: 23 juli 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 7 maart 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van de Instelling voor forensische psychiatrie De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak d.d. 7 februari 2003 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van

[...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 juni 2003, gehouden in de penitentiaire inrichting Overijssel, locatie Zwolle te Zwolle, is gehoord namens het hoofd van de inrichting de heer [...], hoofd behandelingsrapportage bij deinrichting. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.
Klager heeft de voorkeur gegeven aan schriftelijke toelichting van zijn standpunt, boven het geven van een mondelinge toelichting ter voormelde zitting.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft - voor zover in beroep van belang - het verzuim van de inrichting klager een afschrift te verstrekken van zijn definitieve verplegings- en behandelingsplan.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het volgende standpunt ingenomen.
Uit de multidisciplinaire behandelbespreking van 4 juni 2002 is een concept verplegings- en behandelingplan (verder: plan) voor klager geresulteerd. Dit concept is in de multidisciplinaire bespreking van 29 juli 2002 vastgesteld.Vervolgens is een afschrift ervan, tezamen met een formulier waarop klager zijn reactie op het concept plan kon weergeven, aan klager uitgereikt. Klager heeft tot 5 augustus 2002 de gelegenheid gekregen zijn commentaar te geven.Klager heeft deze termijn laten verstrijken zonder te reageren. Dit bracht mee dat het plan met ingang van 5 augustus 2003 definitief werd en dat er geen nieuwe uitdraai van het plan aan klager behoefde te worden verstrekt.
Deze handelwijze is overeenkomstig het gestelde in paragraaf 3.9. van de huisregels.
Klager heeft alsnog het door hem ingevulde formulier, gedateerd 7 augustus 2003 en naar zijn zeggen op die datum tezamen met het plan door hem ontvangen, aan het hoofd behandeling doen toekomen. Dit hoofd heeft deze reactieontvangen op 23 augustus 2002. In zijn reactie heeft klager aangegeven dat hij het eens was met de inhoud van het plan. Klagers reactie behoefde derhalve niet te worden verwerkt in het plan.
In het kader van de beroepsprocedure is namens het hoofd de routing van het plan nagezien in de administratie. Hieruit blijkt dat aan klager, in verband met zijn voormelde reactie maar onverplicht, op 4 oktober 2002 nogmaals eenafschrift van het plan is uitgereikt. De inrichting heeft geen reden om aan de desbetreffende gegevens van de administratie te twijfelen.
Gevraagd wordt, gelet op de hiervoor weergegeven gang van zaken, waaruit moge blijken dat de inrichting niet in gebreke was, het beklag alsnog ongegrond te verklaren.

Klager heeft in beroep aangegeven dat hij blijft bij zijn eerder ingenomen standpunt en dat hij zich kan verenigen met de uitspraak van de beklagcommissie.

3. De beoordeling
De verpleegde ontleent aan artikel 25, 5e lid, Bvt het recht op het ontvangen van een afschrift van het verplegings- en behandelingsplan.
Gelet op de toelichting op het beroep van het hoofd van de inrichting acht de beroepscommissie het aannemelijk dat aan klager één en andermaal een afschrift van het definitieve verplegings- en behandelingsplan is uitgereikt, en welvóórdat klager er toe is overgegaan bemiddeling te vragen en vervolgens beklag in te dienen over het niet ontvangen van het bedoelde afschrift. De beroepscommissie kan dan ook niet vaststellen dat klagers voormelde recht door deinrichting is geschonden.

De beroepscommissie komt derhalve tot het oordeel dat de uitspraak van de beklagcommisie niet in stand kan blijven. Het beroep zal gegrond worden verklaard en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, dr.M. Smit en mr.drs. T.A.M. Louwe, leden, in tegenwoordigheid van mr. Chr.F. Swart-Babbé, secretaris, op 23 juli 2003.

secretaris voorzitter

nummer: 03/595/TA

betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 16 juni 2003, gehouden in de penitentiaire inrichting Overijssel, locatie Zwollete Zwolle.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg;
leden: dr. M. Smit en mr.drs. T.A.M. Louwe.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. C.f. Swart-Babbé.

Gehoord is de heer [...], hoofd van de afdeling behandelingsrapportage van de instelling voor forensische psychiatrie te Poortugaal, optredend als gemachtigde van de algemeen directeur van deze inrichting.

Klager heeft de voorkeur gegeven aan schriftelijke toelichting van zijn standpunt, boven het geven van een mondelinge toelichting ter voormelde zitting.

Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven en voorzover van belang - het volgende naar voren gebracht.
Uit de multidisciplinaire behandelbespreking van 4 juni 2002 is een concept verplegings- en behandelingplan (verder: plan) voor klager geresulteerd. Dit concept plan is in de multidisciplinaire bespreking van 29 juli 2002vastgesteld. Vervolgens is een afschrift ervan, tezamen met een formulier waarop klager zijn reactie op het concept plan kon weergeven, aan klager uitgereikt. Klager heeft tot 5 augustus 2002 de gelegenheid gekregen dit commentaarte geven. Klager heeft deze termijn laten verstrijken zonder te reageren. Dit bracht mee dat het plan met ingang van 5 augustus 2003 definitief werd en dat er geen nieuwe uitdraai van het plan aan klager behoefde te wordenverstrekt. Deze handelwijze is overeenkomstig het gestelde in paragraaf 3.9. van de huisregels.
Klager heeft alsnog het door hem ingevulde formulier, gedateerd 7 augustus 2003 en naar zijn zeggen op die datum tezamen met het plan door hem ontvangen, aan het hoofd behandeling doen toekomen. Dit hoofd heeft deze reactieontvangen op 23 augustus 2002. In zijn reactie heeft klager aangegeven dat hij het eens was met de inhoud van het plan. Klagers reactie behoefde derhalve niet te worden verwerkt in het plan.
In het kader van de beroepsprocedure is namens het hoofd de routing van het plan nagezien in de administratie. Hieruit blijkt dat aan klager, in verband met zijn voormelde reactie maar onverplicht, op 4 oktober 2002 nogmaals eenafschrift van het plan is uitgereikt. De inrichting heeft geen reden om aan de desbetreffende gegevens van de administratie te twijfelen.
Gevraagd wordt, gelet op de hiervoor weergegeven gang van zaken, het beklag alsnog ongegrond te verklaren.

secretaris voorzitter

Naar boven