Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1277/GA, 7 augustus 2003, beroep
Uitspraakdatum:07-08-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1277/GA

betreft: [klager] datum: 7 augustus 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 6 juni 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 19 mei 2003 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) De Geerhorst te Sittard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 juli 2003, gehouden in de p.i. Vught te Vught, zijn gehoord klager en de heer [...], locatie-directeur bij de p.i. De Geerhorst.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens het verplaatsen van een vuilcontainer, alsmede de intentie van de directeur klager deswege te willen latenoverplaatsen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ik zit inmiddels één jaar op de betreffende cel. Ik had niet eerder last gehad van de stankoverlast, omdat de container altijd meteen wordt weggezet. De container hoort niet op die plek te staan waar die toen gezet werd. Dat isminder dan een meter van de deur van mijn cel vandaan. Bovendien vormt de container daar een gevaar voor de brandveiligheid. Ik heb uitgelegd dat ik last van de stank had en heb meteen een andere cel aangevraagd, maar aan datverzoek is niet voldaan. Uit protest heb ik de container toen voor de teamkamer gezet.

De locatie-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager verplaatste de container, omdat deze naar zijn idee niet op de juiste plek stond. Aanvankelijk werd hier niets van gezegd, maar werd de container door het personeel weer teruggeplaatst met de mededeling dat deze daartijdelijk diende te blijven staan. Desondanks verplaatste klager de container weer.

3. De beoordeling
De beroepscommissie is uit de stukken en het verhandelde ter zitting genoegzaam gebleken dat de container op enig moment op een plek werd neergezet waar deze niet behoorde te staan. Dat dit klager niet zinde is, gelet op destankoverlast die een container kan voortbrengen, niet onbegrijpelijk, maar dit geeft hem niet het recht tegen een waarschuwing van het personeel in, de container te blijven verplaatsen naar een andere plaats.
In zoverre heeft de directeur tot oplegging van een disciplinaire straf kunnen overgaan en is het beroep ongegrond.
De beroepscommissie is echter verder van oordeel, dat alle feiten in onderling verband en samenhang bezien, de duur van de opgelegde straf als onredelijk en onbillijk dient te worden aangemerkt. Het beroep zal mitsdien gegrondworden verklaard voor zover de straf de duur van twee dagen te boven gaat.
Klager zal de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

Ten aanzien van de mogelijke overplaatsing van klager in verband met het voornoemde incident overweegt de beroepscommissie dat nu van enig voornemen tot overplaatsing van klager niet is gebleken, het beroep op dit onderdeelongegrond zal worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en vernietigt de beslissing van de directeur voor zover deze de strafmaat van twee dagen overschrijdt.

Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 15,=.,

De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. U. van de Pol, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 7 augustus 2003

secretaris voorzitter

Naar boven