nummer: 03/1170/JA
betreft: [klager] datum: 5 augustus 2003
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj)) heeft kennis genomen van een op 23 mei 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], geboren op [1981], verder te noemen klager,
gericht tegen de vaststelling van een tegemoetkoming d.d. 16 mei 2003 door de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Het Poortje te Groningen,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 18 juli 2003, gehouden in de Rijksinrichting voor Jongens ’t Nieuwe Lloyd te Amsterdam, zijn gehoord klager en de heer [...], unit-directeur van j.j.i. Het Poortje.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 15,= vastgesteld vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag over de wijze waarop zijn overplaatsing is verlopen, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is, gelet op alles wat er is gebeurd, te gering. De gebeurtenissen waren als volgt. Het was ’s-avonds en klager zat op zijn kamer. Plotseling ging de deur open enklager is zijn kamer uitgelopen. Hij zag een gat in het raam, is terug naar zijn kamer gelopen, heeft de deur dichtgetrokken en is toen naar buiten gesprongen. Hij dacht op dat moment alleen maar aan wegkomen, verder niets. Er iseen stuk glas in zijn voet gekomen en zijn enkel is gebroken. Hij is buiten opgepakt en naar het ziekenhuis gebracht. Daar is zijn been behandeld en werd hem verteld dat hij zijn been omhoog moest houden. Na behandeling is klager ineen busje van de inrichting overgebracht naar Norgerhaven en in de isoleercel geplaatst. Dat ging bepaald niet zachtzinnig. Het waren bewaarders van de inrichting te Veenhuizen, klager weet niet meer precies wie. Er is toch na tegaan wie er die avond heeft gewerkt? Hij had alleen een t-shirt aan en een korte broek, geen schoenen. In de isoleercel lag alleen een matras en hij mocht geen krukken. Klager heeft gevraagd om een kussen maar dat kreeg hij niet.Hij kon zijn been dus helemaal niet omhoog houden en daardoor stroomde het bloed naar zijn voet. De volgende ochtend werd klager uit de cel getrokken. Hij moest zich hinkelend voortbewegen en mocht geen sokken of schoenen, die hijwel voor de deur zag staan, aandoen. Hij wist niet waar hij heen ging. Hij zag dat een andere jongen twee tassen met spullen kon meenemen, maar hij mocht niets mee. Klager verwachtte geen normale overplaatsing, maar wel een normalebehandeling. Hij vindt zelf een tegemoetkoming van minimaal € 100,= redelijk. Dat geeft hem nog een beetje een gevoel van rechtvaardigheid voor wat er met hem is gebeurd. Hij is zowat mishandeld en had veel pijn. Het is hemvoornamelijk om de bejegening te doen, een klein gedeelte van het bedrag is voor de spullen die hij mist.
De directeur heeft daarop als volgt gereageerd.
Er zijn die bewuste nacht twee afdelingen compleet vernield door de jongens. Het was een onvoorstelbare ravage. Het betrof een georganiseerde actie, de hoofdpersoon is ontsnapt. Klager is met nog twee andere jongens naar benedengesprongen. Er was op dat moment niets meer normaal mogelijk. Iedereen is overgeplaatst naar de buren. In de Rode Pannen, de isoleerafdeling van Norgerhaven, heeft men een eigen procedure. Men wordt standaard gevisiteerd en dehandboeien omgedaan. Het kan zijn dat het daar wat ruw is toegegaan. De directeur kan zich echter niet voorstellen dat klager is behandeld zoals hij aangeeft. Hij had de directeur of het afdelingshoofd om een gesprek kunnen vragenen dan was er naar hem geluisterd. De directeur heeft alle betrokkenen persoonlijk gesproken na die nacht. Geen van de jongens vindt dat ze slecht zijn behandeld, ze zijn allemaal uiteindelijk goed terechtgekomen en klager is deenige die een klachtprocedure is begonnen. De directeur is zelf niet in beroep gegaan tegen de vaststelling van de tegemoetkoming, hoewel wat hem betreft helemaal geen tegemoetkoming toegekend dient te worden. Het is het risico vanhet vak, je doet iets en dan kan je wat overkomen. Er zijn bijvoorbeeld ook jongens op hun kamer gebleven die met het incident niets te maken wilden hebben. Dat wil niet zeggen dat de directeur het er mee eens is als iemand in eenbus wordt gegooid. Van een onheuse behandeling van klager is echter niet gebleken.
3. De beoordeling
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 15,= vastgesteld voor de wijze waarop klagers overplaatsing is verlopen. De beroepscommissie constateert dat dit een symbolisch bedrag betreft. Tegenover de omstandigheden zoals dezeuit de stukken en ter zitting naar voren zijn gekomen en waarvan een gedeelte ook aan klager zelf is te wijten, staat het gegeven dat klagers relaas op onderdelen niet voldoende door de directeur is weerlegd. Gelet hierop komt deberoepscommissie tot het oordeel dat de toegekende tegemoetkoming juist is. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.
Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. dr. J.A.C. Bartels, voorzitter, prof. dr. R.A.R. Bullens en mr. F.G.A. ten Siethoff, leden, bijgestaan door mr. S. Jousma, secretaris, op 5 augustus 2003
secretaris voorzitter