Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0596/GM, 5 augustus 2003, beroep
Uitspraakdatum:05-08-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/596/GM

betreft: [klager] datum: 5 augustus 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennis genomen van een op 7 maart 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingstandarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Limburg-Zuid, locatie De Geerhorst te Sittard,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag d.d. 25 februari 2003 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 juni 2003, gehouden in de p.i. Amsterdam, is klager gehoord. Klagers raadsvrouw mr. J.M.E. Nijskens heeft op 3 juni 2003 schriftelijk bericht niet ter zitting aanwezig te kunnen zijn enheeft een schriftelijke reactie overgelegd.
De inrichtingstandarts verbonden aan de p.i. Limburg-Zuid is niet ter zitting verschenen.
Hij heeft bij brief van 13 juni 2003 alsnog een schriftelijke toelichting gegeven.
Klager heeft hierop bij brief van 7 juli 2003 gereageerd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur d.d. 3 oktober 2002 , betreft het onjuist behandelen van een kies, waardoor deze verloren is gegaan.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is het volgende aangevoerd.
Klager is regelmatig bij de inrichtingstandarts geweest in verband met pijnklachten. Ondanks de zogenaamde behandeling door de inrichtingstandarts bleven de pijnklachten bestaan. Eerst nadat klager bij de kaakchirurg kwam, bleek ersprake van een apicale ontsteking en diende de kies verwijderd te worden.
Als de inrichtingstandarts adequater gehandeld zou hebben, had de kies niet verloren hoeven gaan.

De inrichtingsarts heeft -zakelijk weergegeven- schriftelijk het volgende standpunt ingenomen.
Bij klager is aanvankelijk tandsteen verwijderd. Hierdoor kunnen andere elementen gevoeliger worden. Voorts bleek dat klager tussen de 17 en de 18 eten doorbeet, waardoor zijn tandvlees ontstoken was. Omdat klager na het verwijderenvan het tandsteen last had met koud water is gekeken hoe dit kwam. Door te blazen met lucht bleek de 18 gevoelig te zijn door de blootliggende tandhals. Hierop is een buccale vulling gemaakt.
Aangezien de klachten bleven heeft de inrichtingstandarts de reeds aanwezige vulling mesio-palatinaal in de 17 vervangen, om uit te sluiten dat het hierdoor kwam. Ook hier lag een tandhals bloot. Omdat de klachten aan de 17 bleven,is een röntgenfoto gemaakt, waarop apicaal niets bijzonders te zien was. Op verzoek van klager is, vanwege de pijn die hij bleef houden, een wortelkanaalbehandeling gestart. Om apicale problemen te voorkomen is hem ook meteen eenkuur Amoxicilline gegeven. Dit ook omdat er maar een kanaal doorgankelijk was.
De wortelkanaalbehandeling is verder afgemaakt. Het ene doorgankelijke kanaal is gevuld.
Op 21 juni 2002 klaagde klager over een randje aan de 17, welk glad is gemaakt.
Op 9 augustus 2002 voelde klager pijn aan de 17 en voelde hij nog een oneffenheid. Dit is wederom glad gemaakt. Tevens is klager Corsodyl verstrekt, omdat het tandvlees nog ontstoken was en de pijn hiervan kon komen.
Ondanks het vullen van het wortelkanaal kan er overigens toch een peri-apicale ontsteking ontstaan of blijven bestaan. Als deze niet weg gaat kan de kaakchirurg in bepaalde gevallen een apexresectie doen, het behandelen van deontsteking via het kaakbot. De kaakchirurg heeft in het geval van klager echter aanleiding gezien over te gaan tot extractie van de kies.

3. De beoordeling
Uit de stukken, het verhandelde ter zitting, de nagekomen reacties van de inrichtingstandarts en klager en het zien van de betreffende foto van klagers kaak is de beroepscommissie genoegzaam gebleken dat de inrichtingstandarts opbasis van de door klager verstrekte gegevens en de eigen bevindingen op zorgvuldige wijze te werk is gegaan om de problemen (pijnklachten) te verhelpen. Daarbij heeft de inrichtingstandarts meerdere handelingen moeten verrichten enook op verzoek van klager een wortelkanaalbehandeling verricht. De inrichtingstandarts heeft klager, naar uit de stukken blijkt, telkenmale voorafgaand aan een behandeling alsook uitdrukkelijk voorafgaand aan dewortelkanaalbehandeling geïnformeerd over de wijze van behandelen, waar klager, blijkens de verklaring van de inrichtingstandarts, mee heeft ingestemd.
Nu geenszins is gebleken dat de inrichtingstandarts, op basis van de door hem naar aanleiding van klagers mededelingen en de rontgenfoto gestelde diagnose, een onjuiste behandeling zou hebben toegepast of dat de betreffende kiesanderszins behouden had kunnen blijven, is de beroepscommissie, het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien, van oordeel dat het handelen van de tandarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pmneergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr. M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en drs. P. Hanedoes, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 5 augustus 2003

secretaris voorzitter

Naar boven