nummer: 03/591/GM
betreft: [klager] datum: 10 juli 2003
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennis genomen van een op 7 maart 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Rijnmond, locatie De IJssel te Krimpen aan den IJssel,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag d.d. 25 februari 2003 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.
Ter zitting van de beroepscommissie van 10 juni 2003, gehouden in de p.i. Amsterdam, is klager gehoord.
De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Rijnmond is niet ter zitting verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur d.d. 4 februari 2003, betreft het niet vergoeden van Zovirax ter behandeling van klagers koortslip.
2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd.
Klager is tijdens detentie niet vrij in het kiezen van een ziektekostenverzekering. Het is, mede gelet op het besmettingsgevaar, noodzakelijk een koortslip snel en adequaat te behandelen. Het middel ter behandeling van eenkoortslip, Zovirax, moet echter door de gedetineerde zelf worden betaald. Dit is, vanwege de hoge prijs en het zeer geringe inkomen van gedetineerden, niet redelijk en had derhalve door de directeur, die immers een zorgplicht tenaanzien van de in zijn inrichting verblijvende gedetineerden heeft, vergoed moeten worden.
De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt.
Zovirax is een zelfzorgmiddel en wordt niet door het ziekenfonds of enige particuliere verzekering vergoed. Gedetineerden dienen een dergelijk middel derhalve, net als in de vrije maatschappij, zelf te betalen.
3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klager zich enkel beklaagt over het feit dat hij de bedoelde medicatie ter behandeling van zijn koortslip zelf dient te vergoeden en dat zijn beklag zich niet richt tegen het handelen of nalatenvan de inrichtingsarts. Nu daarnaast niet is gebleken dat sprake is van een handelen van de inrichtingsarts dat in strijd zou zijn met de in artikel 28 Pm neergelegde norm, aangezien de inrichtingsarts niet geweigerd heeft hem hetmiddel voor te schrijven, terwijl klager evenmin verplicht is het middel aan te schaffen, zal klager niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep.
Voor zover hij zich erover beklaagt dat de directeur verplicht zou zijn het middel te vergoeden, oordeelt de beroepscommissie dat een dergelijke klacht niet valt binnen de reikwijdte van artikel 30 PM en klager derhalvedienaangaande niet-ontvankelijk zal worden verklaard in zijn beroep.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr. M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 10 juli 2003
secretaris voorzitter