Nummer: 17/2517/GB
Betreft: [klager] datum: 8 februari 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[…], verder te noemen klager,
Het beroepschrift is gericht tegen een op 13 juli 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris.
De beroepscommissie heeft tevens kennisgenomen van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep en het selectieadvies van 23 juni 2017.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Heerhugowaard afgewezen.
2. De feiten
Klager was na veroordeling in Oostenrijk en strafoverdracht naar Nederland sedert 13 maart 2014 gedetineerd in de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel, heeft zich onttrokken aan detentie in 2015, werd opnieuw veroordeeld in Oostenrijk en na strafoverdracht wederom in Nederland gedetineerd voor de tenuitvoerlegging van het restant van de eerdere straf en de later opgelegde detentie. Hij verblijft sedert 13 januari 2017 weer in de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager voert aan dat hij na detentie naar Exodus zal gaan al weet hij niet in welke plaats.
Zij familie zou klager intussen beter kunnen bezoeken in Heerhugowaard.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De huisvesting van klager voorafgaand aan de detentie en ook na de einddatum daarvan was en zal zijn in Rotterdam. Plaatsing in de p.i. Krimpen aan den IJssel is daarom een juiste. Gelet op de einddatum van detentie in 2020 is een Exodus plaatsing nog niet aan de orde.
4. De beoordeling
4.1. Klager heeft zijn verzoek en daarop beroep niet met enige toelichting onderbouwd. De raadsman die zich namens klager heeft gesteld heeft geen nadere toelichting verstrekt. De beroepscommissie ziet in het dossier van klager geen enkele aanwijzing waaruit onredelijke bezoekproblematiek zou kunnen blijken.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. A.T. Bol, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 8 februari 2018
secretaris voorzitter
Nummer: 17/2517/GB
Betreft: [klager] datum: 8 februari 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[…], verder te noemen klager,
Het beroepschrift is gericht tegen een op 13 juli 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris.
De beroepscommissie heeft tevens kennisgenomen van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep en het selectieadvies van 23 juni 2017.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Heerhugowaard afgewezen.
2. De feiten
Klager was na veroordeling in Oostenrijk en strafoverdracht naar Nederland sedert 13 maart 2014 gedetineerd in de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel, heeft zich onttrokken aan detentie in 2015, werd opnieuw veroordeeld in Oostenrijk en na strafoverdracht wederom in Nederland gedetineerd voor de tenuitvoerlegging van het restant van de eerdere straf en de later opgelegde detentie. Hij verblijft sedert 13 januari 2017 weer in de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager voert aan dat hij na detentie naar Exodus zal gaan al weet hij niet in welke plaats.
Zij familie zou klager intussen beter kunnen bezoeken in Heerhugowaard.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De huisvesting van klager voorafgaand aan de detentie en ook na de einddatum daarvan was en zal zijn in Rotterdam. Plaatsing in de p.i. Krimpen aan den IJssel is daarom een juiste. Gelet op de einddatum van detentie in 2020 is een Exodus plaatsing nog niet aan de orde.
4. De beoordeling
4.1. Klager heeft zijn verzoek en daarop beroep niet met enige toelichting onderbouwd. De raadsman die zich namens klager heeft gesteld heeft geen nadere toelichting verstrekt. De beroepscommissie ziet in het dossier van klager geen enkele aanwijzing waaruit onredelijke bezoekproblematiek zou kunnen blijken.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. A.T. Bol, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 8 februari 2018
secretaris voorzitter