Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2476/GB, 8 februari 2018, beroep
Uitspraakdatum:08-02-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         17/2476/GB

Betreft:            [klager]            datum: 8 februari 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D. Schaddelee, 

Namens […], verder te noemen klager,

 

gericht tegen een op 20 juli 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

 

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het Justitieel Complex Zaanstad afgewezen.

 

2.         De feiten

Klager is na veroordeling in Duitsland en strafoverdracht sedert 12 mei 2017 in Nederland gedetineerd. Hij verblijft in de penitentiaire inrichtingen Lelystad. Klager heeft overplaatsing gevraagd naar het Justitieel Complex Zaanstad in verband met door hem aangevoerde bezoekproblemen.

 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Ten onrechte zou het verzoek om overplaatsing zijn afgewezen. Klager stelt dat de door hem aangevoerde bezoekproblematiek wel degelijk reëel is. De bij het beroepschrift meegezonden medische gegevens betreffende de moeder van klager tonen de problematische fysieke gesteldheid van de moeder aan. Zij kan klager niet zelfstandig bezoeken en zal daardoor klager niet regelmatig bezoeken terwijl klager haar steun hard nodig heeft.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. De bezoekgegevens betreffende klager laten zien dat hij regelmatig bezoek ontvangt van familie en vrienden uit de regio Amsterdam en Zaanstad. De medische problematiek, die uit de overgelegde gegevens blijkt, biedt onvoldoende onderbouwing voor de stelling dat klager wegens de gesteldheid van zijn moeder onredelijk grote bezoekproblemen ervaart.

 

4..         De beoordeling

4.1.      De beroepscommissie heeft kennisgenomen van de door behandelend artsen opgestelde rapportages aangaande de moeder van klager. Uit die gegevens, blijkt dat bij haar sprake is van heup- en knie-klachten en pijn in diverse lichaamsdelen. Zij neemt daartegen voorgeschreven medicatie. Van absolute immobiliteit is daaruit niet gebleken. Voorts is onbetwist het door de selectiefunctionaris aangevoerde argument dat klager regelmatig bezoek ontvangt van familie en vrienden.

4.2.      De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. A.T. Bol, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 8 februari 2018

 

                                                                   

            secretaris         voorzitter

 

 

 

Naar boven