nummer: 17/2150/GA
betreft: [klager] datum: 13 februari 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de locatie Roermond,
gericht tegen een uitspraak van 26 juni 2017 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager (R-2017/47),
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 24 november 2017, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn gehoord klagers raadsvrouw, mr. F.L.C. Schoolderman, en […], juridisch medewerker bij de locatie Roermond. Klager heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing van 6 februari 2017 tot terugplaatsing van klager naar het basisprogramma (degradatie). De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beslissing tot terugplaatsing van klager naar het basisprogramma is genomen op basis van structureel ongewenst gedrag van klager gedurende zijn verblijf in de locatie Roermond tot 27 januari 2017. De omstandigheid dat klager op basis van een selectiebeslissing op deze datum is overgeplaatst naar de locatie Sittard maakt de degradatiebeslissing van de directeur van de locatie Roermond niet onrechtmatig. De beslissing klager vanaf 27 januari 2017 in de locatie Sittard te laten deelnemen aan het basisprogramma is geen beslissing van de directeur van de locatie Roermond geweest. Daarom kan de tegemoetkoming die ten laste van de locatie Roermond komt, niet worden gewaardeerd voor het geleden ongemak over een periode van zes weken. De directeur van de locatie Roermond is niet aangewezen als directeur van de locatie Sittard.
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beslissing is genomen door de directeur van de locatie Roermond en het geleden ongemak komt dan ook voor zijn verantwoording. Klagers terugplaatsing naar het basisprogramma is gekomen door de beslissing van de directeur van de locatie Roermond en niet door de directeur van de locatie Sittard.
3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat de beslissing van 6 februari 2017 om klager te plaatsen in het basisprogramma (degradatie) is genomen door de directeur van de locatie Roermond. Klager verbleef echter al sinds 27 januari 2017 in de locatie Sittard. Tevens stelt de beroepscommissie vast dat de directeur van de locatie Roermond niet bevoegd is beslissingen te nemen in naam van of ten behoeve van de (directeur van de) locatie Sittard. De beklagcommissie heeft derhalve op goede gronden en met juistheid geoordeeld dat de bestreden beslissing onbevoegd is genomen door de directeur van de locatie Roermond. In beroep voert de directeur aan dat de door de beklagcommissie vastgestelde tegemoetkoming van € 30,= te hoog is, omdat klager eerder dan de datum van de bestreden beslissing in de locatie Sittard is geplaatst. De beroepscommissie kan zich vinden in de door de beklagcommissie vastgestelde tegemoetkoming. Het beroep van de directeur zal daarom ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. drs. J.P. Meesters en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 13 februari 2018
secretaris voorzitter