Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1744/GA, 30 januari 2018, beroep
Uitspraakdatum:30-01-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/1744/GA

betreft: [klager]            datum: 30 januari 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 mei 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Zwaag,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van bovengenoemde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft:

a. de onjuiste verstrekking van een maaltijd (ZW-2016-308);

b. het niet verstrekt hebben gekregen van een lunchpakket in verband met een transport (ZW-2016-353).

De beklagrechter heeft klacht a. ongegrond verklaard en klacht b. gegrond verklaard en ter zake een tegemoetkoming toegekend van € 5,=, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt – samengevat – toegelicht.

Klager heeft aardappelen verstrekt gekregen in plaats van rijst, die klager in verband met zijn dieet niet mag nuttigen. Naast een lactosevrij dieet mag klager bepaalde voedingsmiddelen niet eten. In verband met een operatie voor de ziekte van Crohn is klager namelijk geadviseerd licht verteerbaar voedsel te eten en aardappelen te vervangen door rijst. In de p.i. Lelystad waren er dan ook stickers op zijn naam met ‘lactose/Crohn’ en ‘rijst’. Klager benadrukt dat het verweer van de directeur dat in een lactosevrij dieet wel aardappelen mogen worden gegeten, klopt. De directeur gaat daarmee echter voorbij aan de omstandigheid dat naast het lactosevrije dieet bij klager sprake is van overige dieetvoorschriften, waaronder het niet eten van aardappelen.

De directeur heeft zijn standpunt in beroep niet toegelicht.

 

 

3.         De beoordeling

De beroepscommissie stelt vast dat niet, althans onvoldoende, is weersproken dat klager in verband met andere dieetvoorschriften dan een lactosevrij dieet geen aardappelen mag eten. Gelet daarop zal de beroepscommissie het beroep ten aanzien van klacht a. gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter in zoverre vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van € 5,=.

Voorts stelt de beroepscommissie vast dat de beklagrechter klacht b. gegrond heeft verklaard en dat klagers beroep niet is gericht tegen de toegekende tegemoetkoming. Ingevolge artikel 69, eerste lid, van de Pbw in verband met artikel 68, eerste lid, van de Pbw staat geen beroep open tegen een gegrondverklaring van een beklag. Om die reden dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake klacht a. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep inzake klacht b.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van M.G. Bikker, secretaris, op 30 januari 2018

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

 

 

Naar boven