Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0514/GB en 03/0875/GB, 3 juli 2003, beroep
Uitspraakdatum:03-07-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/514/GB en 03/875/GB

Betreft: [klager] datum: 3 juli 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 28 februari 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1974], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 februari 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is op 8 mei 2003 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
a. de selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) Scheveningen te Den Haag ongegrond verklaard;
b. de selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Alphen a/d Rijn ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 21 maart 2000 gedetineerd. Hij verbleef sedert 3 januari 2003 in de zeer beperkt beveiligde inrichting Scheveningen te Den Haag. Nadat hij eind januari 2003 als passant ter herselectie naar het h.v.b.Scheveningen is overgeplaatst, is hij op 28 februari 2003 geplaatst in de gevangenis Alphen a/d Rijn, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van zes jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 30 januari 2002. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 19 maart 2004.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht.
Klager is het er niet mee eens dat hij uit de zeer beperkt beveiligde inrichting is geplaatst. Klager ontkent dat hij een mobiele telefoon in zijn bezit heeft gehad. Het klopt dat hij is gebeld op een mobiele telefoon, maar datbetrof de telefoon van een medegedetineerde die het wel was toegestaan een mobiele telefoon bij zich te dragen. Klager had het nummer van deze telefoon aan zijn partner gegeven in verband met familieproblemen, zodat zij hem konbereiken in geval van nood. Klager werkte als stratenmaker buiten op straat. Mensen die in die straat wonen hebben hem wel eens koffie aangeboden. Klager kent veel mensen in Den Haag en als die hem zagen tijdens het werk kwamen zeeen praatje maken. Een kennis die toevallig in de buurt woont heeft hem een broodje aangeboden. Daarnaast is er een incident met een vrouwelijke taxichauffeur geweest. Klager heeft nooit een waarschuwing gekregen en is zomaarovergeplaatst. Een dergelijke zware straf komt, gelet op de gezinssituatie van klager, onredelijk voor.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is verantwoordelijk voor de GSM-telefoon die hij bij zich draagt, terwijl hij daarvoor geen toestemming van de leiding van de inrichting had. Bovendien is het niet toegestaan dat klager zich laat voorzien van eten doorbuitenstaanders. Zijn arbeidsprestatie is daardoor beneden de maat. Het is niet aan klager om te bepalen hoe hij zijn detentie en dagtaak invult, maar aan de leiding van de inrichting.

4. De beoordeling
4.1. Ten aanzien van a.
Nu klager op 28 februari 2003 vanuit het h.v.b. Scheveningen in de gevangenis Alphen a/d Rijn is geplaatst, is de beroepscommissie van oordeel dat het belang aan zijn beroep is komen te ontvallen. Om deze reden dient klagerniet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep. De beroepscommissie merkt hierbij op dat klagers inhoudelijke bezwaren tegen de bestreden beslissing aan de orde zijn bij de beoordeling van het beroep van klager tegen debeslissing van de selectiefunctionaris om het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Alphen a/d Rijn ongegrond te verklaren (zie onderdeel b., kenmerk 03/875/GB).

4.2. Ten aanzien van b.
De gevangenis Alphen a/d Rijn is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is, nu klager voldoet aan de voor de gevangenis Alphen a/d Rijn geldende criteria, niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle inaanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat uit het selectieadvies van de zeer beperkt beveiligde inrichting Scheveningen naar voren komt dat geconstateerdis dat klager meerdere malen met een mobiele telefoon heeft gebeld, dat hij bezoek kreeg van bekenden die onder andere eten voor hem meebrachten en dat uit informatie van de werkgever is gebleken dat zijn arbeidsproductiviteitbeneden de maat is. Zelfs indien de mobiele telefoon niet van klager zelf was, heeft hij met voornoemde gedragingen de hem bekende regels voor verblijf in een zeer beperkt beveiligde inrichting overtreden.
Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart ten aanzien van a. klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.
De beroepscommissie verklaart ten aanzien van b. het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 3 juli 2003

secretaris voorzitter

Naar boven