Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1068/GB, 10 juli 2003, beroep
Uitspraakdatum:10-07-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/1068/GB

Betreft: [klager] datum: 10 juli 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 21 mei 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1958], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 mei 2003 genomen – en op 19 mei 2003 aan klager uitgereikte – beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Lelystad ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 17 april 2002 gedetineerd. Vanuit de locatie Havenstraat te Amsterdam is hij op 22 mei 2003 geplaatst in de gevangenis lelystad, een inrichting met een regime van algehele gemeenschap.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van zes jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 5 maart 2003. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 16 april 2006. Aansluitenddient klager eventueel een subsidiaire hechtenis van 120 dagen te ondergaan.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager wil graag naar Norgerhaven omdat algemeen bekend is dat de studiemogelijkheden daar zeer uitgebreid zijn en zijn keuze nog niet concreet is. Klager is wel geschikt voor een groot complex, gelet op een eerder verblijf inEsserheem, van waaruit hij zonder problemen is doorgeselecteerd voor het open kamp te Veenhuizen. In de gevangenis Lelystad kan in het weekend geen bezoek worden ontvangen. Zowel klagers echtgenote als zijn zoon werken. Klagersechtgenote moet vrij nemen van haar werk om klager te kunnen bezoeken. Klagers zoon kan geen vrij krijgen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is geschikt bevonden voor een plaatsing in een regime van algehele gemeenschap. Een verzoek om geplaatst te worden in Veenhuizen in verband met het eventueel volgen van een studie is onvoldoende gemotiveerd, gelet op deverschillende onderwijsfaciliteiten die in elke inrichting beschikbaar zijn. Gelet op het functioneren van klager in deze detentie, in relatie tot zijn verleden, past de grootschaligheid van Veenhuizen minder goed bij klager. Daaromis gekozen voor een nieuwbouwlocatie, waar klager beter gevolgd kan worden. De wens om in een inrichting te worden geplaatst waar weekeindbezoek wordt toegestaan is daaraan ondergeschikt.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Lelystad is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk wordenaangemerkt. De beroepscommissie neemt daarbij met name in aanmerking dat de selectiefunctionaris voldoende gemotiveerd heeft aangegeven waarom hij van oordeel is dat klager thans beter geplaatst kan worden in een kleinschaligerinrichting als de gevangenis Lelystad. Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M. Voorwinden, secretaris, op 10 juli 2003

secretaris voorzitter

Naar boven