Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0898/GA, 11 juli 2003, beroep
Uitspraakdatum:11-07-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/898/GA

betreft: [klager] datum: 11 juli 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 18 april 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.Serrarens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 8 april 2003 van de alleensprekend beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught te Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 juni 2003, gehouden in de p.i. Vught te Vught, zijn gehoord klager en de heer [...] en mevrouw mr. [...], respectievelijk unit-directeur en juridisch medewerker bij de p.i. Vught.
Klagers raadsvrouw mr. J. Serrarens heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de beslissing om het licht 24 uur per dag aan te laten tijdens het verblijf in de strafcel en
b. het feit dat klager in de strafcel vieze dekens krijgt en op een vieze matras moet slapen.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
a. Klager kon door het licht niet slapen. Het was een lampje dat in dezelfde armatuur
zat als de tl-buis maar je kon er wel een boek bij lezen.
b. Het slaapgerei was smerig. Er zaten vegen van uitwerpselen aan de deken. Op de matras stonden afdrukken van schoenen. Klager heeft gevraagd om een andere deken en heeft die gekregen maar hij heeft geen andere matrasgekregen.

Door en namens de unit-directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen directie-standpunt als volgt toegelicht.
De beklagen betreffen geen beklagwaardige beslissingen van de directeur en de beklagrechter heeft klager terecht niet-ontvankelijk in zijn beklag verklaard.
a. Het betreft een heel klein lampje dat een gedempt licht geeft. Het lampje is altijd aan in de strafcel.
b. De dekens in de strafcel worden niet veel gebruikt. Het is niet juist dat er vieze materialen in de strafcel liggen. Het kan zijn dat de deken gereinigd is, maar dat de vlek er niet uit is gegaan. De dekens worden regelmatiggewisseld. Bij wisseling van de bewoner van de cel wordt de deken uit de cel gehaald.

3. De beoordeling
Ten aanzien van onderdeel a.:
Uit artikel 17, tweede lid, van de Regeling straf- en afzonderingscel penitentiaire inrichtingen volgt dat de directeur kan bepalen dat ’s nachts de nachtverlichting blijft branden in de straf- of afzonderingscel. Uit deinlichtingen, door en namens de directeur verstrekt, is echter gebleken dat geen afweging is gemaakt of de nachtverlichting ingeschakeld diende te worden of niet en dat de nachtverlichting, bestaande uit een 9 watts lampje, tijdensde nachtelijke uren altijd aan is. Voorts zijn geen bijzondere omstandigheden aangevoerd noch aannemelijk geworden die een dergelijke beslissing rechtvaardigen. Dit maakt dat de beroepscommissie het beroep gegrond zal verklaren, debeslissing van de beklagcommissie zal vernietigen en het beklag alsnog gegrond zal verklaren. Zij zal aan klager een tegemoetkoming van € 10,= toekennen.

Ten aanzien van onderdeel b.:
De beroepscommissie is van oordeel dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard. Overigens is gebleken dat klagergeen belang had bij zijn klacht, nu klager op zijn verzoek terstond een andere schone deken heeft gekregen en klager niet direct op het matras, maar bovenop een schone deken, op het matras heeft gelegen.

4. De uitspraak
Ten aanzien van onderdeel a. verklaart de beroepscommissie het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.
Ten aanzien van onderdeel b. verklaart de beroepscommissie het beroep ongegrond en
bevestigt zij de uitspraak van de beklagcommissie. Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. R. Weenink, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. vanGemert, secretaris, op 11 juli 2003

secretaris voorzitter

Naar boven