Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0948/GA, 1 juli 2003, beroep
Uitspraakdatum:01-07-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

nummer: 03/948/GA

betreft: [klager] datum: 1 juli 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 23 april 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 14 april 2003 van de alleensprekende beklagrechter bij het huis van bewaring (h.v.b.) Arnhem-Zuid te Arnhem,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 juni 2003, gehouden in de locatie Ooyerhoek te Zutphen, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.M. Karstens, advocaat te Barendrecht.
De directeur van voornoemd h.v.b. heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het - ten onrechte - niet laten doorgaan van het advocatenbezoek op 19 maart 2003.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op 19 maart 2003 werd klager gelicht voor verhoor. Klager had vooraf met de recherche overlegd en aangegeven dat hij die dag bezocht zou worden voor overleg met betrekking tot een schorsingsverzoek van klagers voorlopige hechtenis.Klager is die dag om 11.30 uur teruggebracht naar de inrichting. Dat blijkt ook uit het proces-verbaal van verhoor. Klager toont een afschrift van dat proces-verbaal aan de beroepscommissie. Daaruit blijkt dat het verhoor van klageromstreeks 11.00 uur is geëindigd en dat klager daarop is teruggebracht naar de inrichting. Klager heeft daar vervolgens deelgenomen aan het dagprogramma. Het was in de inrichting bekend dat er omstreeks 15.30 uur advocatenbezoek zoukomen. Klager heeft bij vertrek uit en terugkomst in de inrichting aangegeven dat er advocatenbezoek zou komen. Toen klager terugkwam in de inrichting heeft hij zich op de Bad-afdeling gemeld. Daar zal zijn binnenkomstwaarschijnlijk geregistreerd zijn. Klager is vervolgens overgebracht naar de verblijfafdeling. Daar heeft hij aangegeven dat er advocatenbezoek zou komen. Omdat het bezoekmoment gepland was tijdens de luchtperiode, mocht klager zijnstrafdossier meenemen naar de luchtplaats. Klager is vervolgens niet opgeroepen voor het advocatenbezoek. Klagers advocaten zijn in de inrichting geweest en zij moesten weer onverrichter zake vertrekken. Klager heeft geprobeerd eenen ander uit te leggen aan de directeur en het personeel. Het personeel heeft echter gezegd dat zij niet durfden om een en ander op papier te zetten. Klagers medegedetineerden hebben hem met het strafdossier op de luchtplaatsgezien. Klagers raadslieden zijn nog dezelfde dag door de inrichting gebeld en daarbij zijn excuses aangeboden voor het voorval. Klagers raadsman heeft klager een dag later alsnog bezocht. Klagers advocaten hebben hem een factuurgezonden voor de door hen gemaakte kosten op 19 maart 2003. Klager wil die kosten vergoed hebben.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Blijkens het door klager ter zitting van de beroepscommissie getoonde ambtsedig opgemaakte proces-verbaal is voldoende aannemelijk geworden dat klager op 19 maart 2003 omstreeks 11.00 uur is teruggekeerd in de inrichting. Voortsacht de beroepscommissie voldoende aannemelijk dat klager voor het moment van lichten voor verhoor en na zijn terugkeer heeft aangegeven dat hij die dag bezoek zou krijgen van zijn advocaten. Niet is weersproken dat klagersadvocaten op 19 maart 2003 omstreeks 15.30 uur in de inrichting zijn geweest en dat hen daar te kennen is gegeven dat het bezoek geen doorgang konden vinden omdat klager zou zijn gelicht. Naar het oordeel van de beroepscommissiemoet er in deze sprake zijn geweest van een communicatiefout bij het personeel, ten gevolge waarvan het advocatenbezoek geen doorgang heeft gevonden. Die communicatiefout kan aan de directeur worden toegerekend. Gelet op hetgeenhiervoor is overwogen kan daarom niet worden gezegd dat de onderhavige beslissing, hoewel niet in strijd met de wet, bij afweging van de alle in aanmerking komende belangen, redelijk en billijk moet worden geacht. De uitspraak vande beklagrechter kan daarom niet in stand blijven en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing van de directeur niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden, komt aan klager een financiële tegemoetkoming toe terzake het door hem ondervonden ongemak. De beroepscommissie zal dehoogte van die tegemoetkoming vaststellen op € 25,-.

De beroepscommissie overweegt ten aanzien van die tegemoetkoming dat klager om een tegemoetkoming heeft gevraagd ter hoogte van de door hem in kopie overgelegde declaratie van zijn advocaten. De tegemoetkoming is evenwel nietbedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, een verzoek om schadevergoeding richten aan de directeur van dedesbetreffende inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter. Tenslotte kan klager, indien hij zou worden vrijgesproken van hetgeen hem te laste wordt gelegd, op de voet van het bepaalde in artikel 591a van hetWetboek van Strafvordering, aan de rechter vragen om vergoeding van (onder meer) de kosten van een raadsman, waaronder ook de kosten van dit niet doorgegane bezoek.

4.
De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. H. Heijs, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 1 juli 2003

secretaris voorzitter

Naar boven