Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0778/GA, 1 juli 2003, beroep
Uitspraakdatum:01-07-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/778/GA
betreft: [klager] datum: 1 juli 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 1 april 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 7 maart 2003 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Veenhuizen, locatie Norgerhaven, te Veenhuizen, welke uitspraak op 18 maart 20003 is verzonden.

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 juni 2003, gehouden in de locatie Ooyerhoek te Zutphen, is gehoord de heer [...], unit-directeur bij de locatie Norgerhaven voornoemd.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet aanzetten van de verwarming in de afzonderingscel.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Bij de ingebruikname van de afzonderingsafdeling bleken er enkele technische mankementen te zijn. Een van die mankementen was dat de verwarming niet werkte. De verwarming is dus niet uitgezet. Overigens was het de afzonderingscelwaar klager verbleef niet overdreven koud. De temperatuur bedroeg daar 17 á 18 graden Celsius. Normaal bedraagt de temperatuur in de afzonderingscellen 20 tot 21 graden Celsius. Toen klager aangaf het koud te hebben is hem een extradeken gegeven. Er is, zodra bemerkt werd dat de verwarming niet werkte opdracht gegeven om een en ander te repareren. Dat lukt overigens niet meteen. Er verbleven op dat moment meer gedetineerden op de afzonderingsafdeling. Diehebben toen niet over de koude geklaagd.

3.
De beoordeling
Het niet werken van de verwarmingsinrichting moet, nu de oorzaak daarvan mede gelegen was is het te vroeg in gebruik nemen van de (nieuwe) afzonderingsafdeling, worden toegerekend aan de directeur. Klager had daarom moeten wordenontvangen in zijn beklag. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en klager zal alsnog ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag. De beroepscommissie zal het beklag zelf afdoen.

Zoals reeds hiervoor overwogen, heeft gedurende klagers verblijf in de afzonderingscel enige tijd de verwarming niet gewerkt en wordt dat niet werken van die verwarming aan de directeur kan worden toegerekend. Het beklag moet, nu dedirecteur onvoldoende heeft voldaan aan zijn wettelijke zorgplicht, gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht, nu voldoende aannemelijk is geworden dat namens de directeur alle mogelijke maatregelen zijn genomen om destoring in de verwarming zo snel mogelijk op te heffen en er -gelet op de feitelijke temperatuur in de afzonderingscel- geen sprake is geweest van een echt uitzonderlijke situatie, in dit geval geen termen aanwezig voor hettoekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 1juli 2003

secretaris voorzitter

Naar boven