Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0351/JA, 2 juli 2003, beroep
Uitspraakdatum:02-07-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/351/JA

betreft: [klager] datum: 2 juli 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennis genomen van een op 11 februari 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1985], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 3 februari 2003 van de alleensprekende beklagrechter bij van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Den Hey-Acker te Breda,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 mei 2003, gehouden in de j.j.i. De Hunnerberg te Nijmegen, is namens de directeur gehoord mevrouw mr. [...], juridisch medewerker bij de inrichting

Klager heeft bij faxbericht d.d. 16 mei 2003 laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het rookverbod binnen de inrichting.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Hij vindt de uitspraak van de beklagrechter onvoldoende concreet. Hij wenst een rookgedeelte in de inrichting, waar gerookt mag worden en de niet-rokers geen last van het roken hebben. Eén uur per dag tijdens het luchten gelegenheidom te roken is te weinig. Klager beschouwt de inrichting als zijn huidige woning, waarover hij zeggenschap wil hebben.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De gewijzigde Tabakswet verbiedt met ingang van 1 januari 2003 tabaksproducten te verkopen aan jeugdigen beneden de 16 jaar. Deze producten zijn voor jeugdigen uit die leeftijdscategorie van de bestellijsten verwijderd. Ook mag dezegroep niets van dien aard invoeren. Het onderscheid tussen deze leeftijdscategorieën is in dezen niet werkbaar binnen de inrichting. Blijkens artikel 3 Besluit beperking verkoop en gebruik tabaksartikelen behoren inrichtingen op hetterrein van de jeugdhulpverlening als bedoeld in de Wet op de jeugdhulpverlening tot de categorieën die verplicht zijn de maatregelen ex artikel 10 van de Tabakswet te nemen. Dat alles, de raad van de jeugdigen gehoord, heeft ertoegeleid om zowel de jeugdigen als de medewerkers met ingang van 1 februari 2003 te verbieden in de inrichting te roken.
Het woonadres van de jeugdigen wordt het adres van de inrichting na drie maanden verblijf aldaar. Toch is het verblijf in de inrichting in een groep van twaalf jeugdigen met ieder een niet gehuurde kamer niet vergelijkbaar met eenthuissituatie zoals klager dat stelt. Daarenboven zal roken op de kamer een brandmelding veroorzaken. Om de jeugdigen tegemoet te komen worden zij in de gelegenheid gesteld te roken tijdens verscheidene korter durende luchtmomentenen buiten te houden mentorgesprekken. Het instellen van een aparte rookkamer voor de jeugdigen is wegens het noodzakelijke toezicht en de gebouwelijke situatie niet mogelijk. De inrichting houdt zich aan de wet, neemt boetes enschadeclaims niet voor lief en stelt niet in de laatste plaats het belang van de jeugdige voorop.

3. De beoordeling
Als gevolg van de aanscherping van de Tabakswet bij Wet van 18 april 2002 heeft de directeur voor de gehele inrichting een rookverbod met ingang van 1 februari 2003 uitgevaardigd. Vanaf die datum dient de gehele inrichting rookvrijte zijn. Jeugdigen en medewerkers mogen slechts in de buitenlucht roken. Dit anti-rookbeleid is alle betrokkenen bekend gemaakt. Naar het oordeel van de beroepscommissie betreft de beslissing van de directeur een algemene regeling.De Bjj voorziet niet in de mogelijkheid om beklag te doen over een algemene regeling. Klager had dan ook niet-ontvankelijk in zijn beklag moeten worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.A.C. Bartels, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. H. Heijs, leden, bijgestaan door mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op 2 juli 2003

secretaris voorzitter

Naar boven