Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0870/GB, 8 juli 2003, beroep
Uitspraakdatum:08-07-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/870/GB

Betreft: [klager] datum: 8 juli 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 16 april 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van, ingediend door mr. C.L.Koets-Bolthuis, namens

[...], geboren op [1957], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 april 2003 genomen – en op 10 april 2003 aan klager uitgereikte – beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar Paviljoen IV-A Demersluis te Amsterdam ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 21 juni 1998 gedetineerd. Na een verblijf in verschillende inrichtingen, is hij op 1 augustus 2002 overgeplaatst naar de landelijke afdeling voor beheersproblematische gedetineerden Nieuw Vosseveld te Vught,een inrichting met een individueel regime. Vanuit deze inrichting is hij, via de landelijke afzonderingsafdeling De Schie te Rotterdam, op 23 december 2002 overgeplaatst naar Paviljoen IV-A Demersluis, waar eveneens een individueelregime geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van zestien jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 3 oktober 2000. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 16 februari 2009.Aansluitend dient hij eventueel 40 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager stelt geen geloof te hechten aan de reden die aan zijn overplaatsing ten grondslag is gelegd. De verhouding met het personeel in Vught was wat hem betreft niet verstoord. De werkelijke reden voor de overplaatsing vormtvolgens klager het gegeven dat hij op 20 december 2002 naar een zitting van de beroepscommissie is geweest en daar heeft verteld hoe het er in Vught aan toegaat. Van psychische problemen heeft klager geen last. Klager geeft tenslotte aan graag te worden geplaatst in een inrichting met meer vrijheden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
In Vught was sprake van niet normale omgangsvormen. Hij ageerde tegen alles wat met Justitie te maken heeft. Klager legt alle problemen buiten zichzelf. Richting personeel had hij aangegeven zelf zijn maatregelen te zullen treffen,daarbij een krantenartikel tonend waarin stond dat klager reeds enkele moorden had gepleegd. Klager, die op dat moment zeer gespannen overkwam, stond reeds op een zogenoemde driemansbenadering. Door de inrichtingspsycholoog isaangegeven dat het personeel vooral in de ochtend zeer alert moet zijn met het openen van klagers celdeur, omdat hij met name op dat moment zijn frustraties kan omzetten in daadwerkelijk fysiek geweld. In Vught dreigde de zaak openig moment te escaleren. Na terugkomst van een zitting bij de rechtbank reageerde klager dermate agressief jegens het personeel dat hij op de landelijke afzonderingsafdeling De Schie is geplaatst. Om te voorkomen dat de zaakdaadwerkelijk zou escaleren is besloten klager over te plaatsen naar de „tweelingafdeling“ in Amsterdam, te weten Paviljoen IV-A Demersluis

4. De beoordeling
4.1. Paviljoen IV-A Demersluis is mede bestemd als gevangenis voor mannen met een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau.

4.2. Een gedetineerde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele dan wel beperkte gemeenschap, tenzij plaatsing in een individueel regime noodzakelijk is. In het individueel regime kunnen gedetineerdenworden geplaatst die op grond van hun persoonlijkheid, gedrag of andere persoonlijke omstandigheden, een ernstig beheersrisico vormen voor zichzelf of anderen en ten gevolge daarvan niet in staat zijn in een regime van algehele ofbeperkte gemeenschap te functioneren of te verblijven.
De selectiefunctionaris heeft de omtrent klagers persoonlijkheid en gedrag verstrekte gegevens in redelijkheid kunnen aanmerken als een contra-indicatie in bovenbedoelde zin. De beslissing klager vanuit een inrichting met eenindividueel regime opnieuw te selecteren voor een inrichting met een individueel regime is dan ook niet in strijd met de wet en evenmin als onredelijk of onbillijk aan te merken.
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing klager horizontaal over te plaatsen naar Paviljoen IV-A Demersluis kan, bij afweging van alle belangen en omstandigheden van het geval, evenmin als onredelijk of onbillijkworden aangemerkt. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 8 juli 2003

secretaris voorzitter

Naar boven