Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0696/GB, 3 juli 2003, beroep
Uitspraakdatum:03-07-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/696/GB

Betreft: [klager] datum: 3 juli 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 20 maart 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1953], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 maart 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Zoetermeer ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 29 december 2002 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring Scheveningen te Den Haag. Op 11 maart 2003 is hij geplaatst in de gevangenis Zoetermeer, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar en tien maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 29 december 2002. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 10 december2004.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
De einddatum van de detentie is niet goed berekend. Er is een aantal zaken samengevoegd en daarbij is niet rekening gehouden met het door klager ondergane voorarrest in één van de zaken. Daarnaast is hij ten onrechte in een gesloteninrichting geplaatst. Klager is in eerste instantie in de gelegenheid gesteld om zichzelf te melden bij een beperkt beveiligde inrichting voor het ondergaan van de straf, maar na een verleend uitstel is deze procedure misgegaanzonder dat klager in dezen iets te verwijten valt.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is door het hof te Den Haag veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. Hij heeft meerdere kansen gekregen om zich als zelfmelder te melden in een halfopen inrichting, maar daar heeft hij nooit gehoor aan gegeven.Vervolgens is hij op 30 december 2002 in het h.v.b. Scheveningen geplaatst. Klagers v.i.-datum valt op 10 december 2004. Volgens de objectieve criteria komt hij de laatste achttien maanden van zijn straf in aanmerking voor plaatsingin een halfopen inrichting. Dat is vanaf juni 2003. Naast deze objectieve criteria spelen subjectieve criteria, zoals het gedrag in de inrichting, ook een rol.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (15 augustus 2000, nummer 5042803/00/DJI), die op 1 oktober 2000 in werking is getreden, komen naast zelfmelders voor plaatsing ineen beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. De beroepscommissie stelt op grond van de stukken het volgende vast.
Klager krijgt op 23 mei 2002 een oproep om zich voor het ondergaan van de straf te melden in de beperkt beveiligde inrichting Westlinge te Heerhugowaard. Per brief van 31 juli 2002 wordt klager uitstel verleend voor het ondergaanvan de aan hem opgelegde straf. Het Bureau individuele medische advisering zal om advies worden gevraagd over zijn plaatsing in de beperkt beveiligde inrichting Westlinge te Heerhugowaard. Klager ontvangt bericht zodra het adviesbekend is. Per brief van 26 september 2002 wordt klager uitgenodigd voor een onderhoud op 30 september 2002 bij de medisch adviseur in het kader van advies inzake de medische aspecten van zijn detentiegeschiktheid. Volgens klagerheeft hij ook een oproep gedateerd op 26 september 2002 ontvangen voor het ondergaan van de straf in de beperkt beveiligde inrichting Westlinge op 7 oktober 2002. Vervolgens is in telefonische contacten met medewerkers van deafdeling individuele zaken naar voren gekomen dat klager een nieuwe oproep zou ontvangen om zich te melden in het penitentiair ziekenhuis. Die oproep heeft klager niet gekregen. Op 7 oktober 2002 heeft hij zich bij de beperktbeveiligde inrichting Westlinge gemeld voor het ondergaan van de straf, maar daar werd hij niet toegelaten omdat de oproep was ingetrokken. Toen hij daarna naar het penitentiair ziekenhuis is gegaan, was men daar niet op de hoogtevan zijn komst. Klager heeft de afdeling individuele zaken op 6 oktober 2002 een brief geschreven omtrent het bovenstaande en zijn raadsvrouw op 8 oktober 2002. Nadat klager op 29 december 2002 op het plaatselijk politiebureau eenaantal parkeerboetes heeft voldaan, is hij diezelfde dag gearresteerd en geplaatst in het h.v.b. Scheveningen. Uit het selectieadvies van de inrichting komt naar voren dat klager zich de korte periode die hij daar heeft verblevencorrect heeft gedragen.
De beroepscommissie komt, gelet op het vorenstaande, tot het oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk enonbillijk moet worden aangemerkt. Zij merkt hierbij op dat klager een aannemelijke weergave van het voortraject heeft gegeven welke onvoldoende is weersproken door de selectiefunctionaris. Klager is ten onrechte zijn zelfmeldstatusontnomen.
Klager dient zich met betrekking tot zijn klacht over de onjuiste berekening van de einddatum van de detentie te wenden tot de desbetreffende veroordelende instantie of de afdeling bevolkingsregistratie van de inrichting.
De bestreden beslissing dient te worden vernietigd en de selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie zal in een afzonderlijke beslissing, na de selectiefunctionaris te hebben gehoord, bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij zal in een afzonderlijke beslissing, na de selectiefunctionaris te hebben gehoord, bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 3 juli 2003

secretaris voorzitter

Naar boven